ECLI:NL:RBDHA:2023:10325

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
NL23.7937
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening voor Oekraïense verzoekster om verblijf op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Oekraïense, had een aanvraag ingediend voor verblijf op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming 2001/55 EG, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 februari 2023 was afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris heeft op 13 juni 2023 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek, waardoor het verzoek kennelijk gegrond werd verklaard.

De voorzieningenrechter heeft besloten dat verzoekster de behandeling van haar bezwaar in Nederland mag afwachten met recht op gemeentelijke opvang. Tevens is bepaald dat zij wordt behandeld alsof zij onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt en in het bezit is van een sticker in haar identiteitsdocument of een O-document, wat haar vrijstelt van een tewerkstellingsvergunning. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 837,00. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de bijstand door een gemachtigde is meegenomen.

De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, in aanwezigheid van griffier mr. R.C. Lubbers, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.7937

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 juli 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , v-nummer: [nummer] , verzoekster

(gemachtigde: mr. R.H.T. van Boxmeer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In het besluit van 20 februari 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster om verblijf op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming 2001/55 EG afgewezen.
1.1.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft ook de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.
3. De staatssecretaris heeft op 13 juni 2023 te kennen gegeven dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van de voorlopige voorziening. Het verzoek is daarom kennelijk gegrond.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en bepaalt dat verzoekster de behandeling van het bezwaar in Nederland mag afwachten met recht op (gemeentelijke) opvang. De voorzieningenrechter bepaalt verder dat zij tot op het bezwaar is beslist wordt behandeld alsof zij onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming 2001/55 valt en alsof zij in het bezit is van een sticker in haar identiteitsdocument of een O-document waarmee zij wordt vrijgesteld van een tewerkstellingsvergunning.
5. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoekster een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. De staatssecretaris moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift). Een punt heeft een waarde van € 837,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 837,00. Deze zaak hangt samen met zaak NL23.7935 zodat alleen in deze zaak proceskosten zullen worden vergoed. Verzoekster is vrijgesteld van het betalen van griffierecht.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit tot de beslissing op het bezwaar en bepaalt dat verzoekster de behandeling van het bezwaar in Nederland mag afwachten met recht op (gemeentelijke) opvang. De voorzieningenrechter bepaalt verder dat zij tot op het bezwaar is beslist wordt behandeld alsof zij onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming 2001/55 valt en alsof zij in het bezit is van een sticker in haar identiteitsdocument of een O-document waarmee zij wordt vrijgesteld van een tewerkstellingsvergunning.
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.R.C. Lubbers, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.