ECLI:NL:RBDHA:2023:10325
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening voor Oekraïense verzoekster om verblijf op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Oekraïense, had een aanvraag ingediend voor verblijf op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming 2001/55 EG, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 februari 2023 was afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris heeft op 13 juni 2023 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek, waardoor het verzoek kennelijk gegrond werd verklaard.
De voorzieningenrechter heeft besloten dat verzoekster de behandeling van haar bezwaar in Nederland mag afwachten met recht op gemeentelijke opvang. Tevens is bepaald dat zij wordt behandeld alsof zij onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt en in het bezit is van een sticker in haar identiteitsdocument of een O-document, wat haar vrijstelt van een tewerkstellingsvergunning. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 837,00. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de bijstand door een gemachtigde is meegenomen.
De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, in aanwezigheid van griffier mr. R.C. Lubbers, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.