Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[eiser 1], verblijvende in de PI Vught,
[minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3],
1.De procedure
2.De feiten
- De gedetineerde wordt toegestaan eenmaal per week gedurende 10 minuten een of meer telefoongesprekken te voeren.
- Telefoongesprekken van deze gedetineerde worden alleen toegestaan met personen die zich op dat moment in een politiebureau of penitentiaire inrichting bevinden. Na de screening van de personen waarmee de gedetineerde aangeeft te willen bellen, wordt aangegeven vanuit welke inrichting of welk politiebureau het telefoongesprek tot stand wordt gebracht. Voor het buitenland zullen nadere regels worden vastgesteld.
- Per week wordt één uur bezoek toegestaan. Bij bezoek wordt maximaal gelijktijdig één persoon per bezoekmoment toegestaan. Indien een kind of kinderen onder de 14 jaar op bezoek komt c.q. komen bij deze gedetineerde, bestaat de begeleiding uit één volwassene. In totaal worden twee kinderen jonger dan 14 jaar gezamenlijk tijdens een bezoek toegelaten. Heeft een gedetineerde meer dan zes kinderen onder de 18 jaar, dan kan maatwerk worden toegepast.
- De gedetineerde geeft 48 uur voorafgaande aan het telefoongesprek of het bezoek aan in welke van de reeds in de huisregels opgenomen talen hij tijdens het telefoongesprek en het bezoek wenst te voeren. Het gesprek of het bezoek wordt beëindigd indien toch een andere dan de opgegeven taal wordt gebruikt.
“dat de toezichtmaatregel met betrekking tot het telefonisch contact met verzoekers gezin niet kan worden aangemerkt als een verzoeker betreffende beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet en evenmin als een beslissing van verweerder. De toezichtmaatregel moet naar het voorlopig oordeel van de voorzitter worden aangemerkt als een algemene regel die voor alle gedetineerden geldt die in de EBI verblijven op grond van artikel 6, eerste lid onder c. of d., van de [Rspog]. In beginsel kan verzoeker daarom niet worden ontvangen in zijn verzoek. Dit zou slechts anders zijn als deze algemene regel in strijd zou zijn met hogere wet- en regelgeving. Daarvan is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet gebleken. Nu tegen een algemene regel geen beklag openstaat, kan daarvan ook niet om schorsing worden verzocht. Verzoeker kan daarom niet worden ontvangen in zijn verzoek.”
3.Het geschil
family life, disproportioneel, niet noodzakelijk en daarom onrechtmatig. [eisers] voeren in dit verband in het bijzonder aan dat, omdat de Minister slechts een tiental Penitentiaire Inrichtingen (PI’s) met de GVM-status hoog heeft aangewezen van waaruit kan worden gebeld, en geen politiebureaus, telefonisch contact tussen vader en kinderen praktisch gezien onmogelijk is gemaakt. Moeder en kinderen zijn aangewezen op het openbaar vervoer en met gedurende maximaal tien minuten bellen vanuit de dichtstbijzijnde aangewezen PI gaat vanwege de reistijd ongeveer twee uur gemoeid. Dit valt redelijkerwijs niet te combineren met school, zwemles en andere activiteiten van de kinderen.
4.De beoordeling van het geschil
family life(zie onder 3.3), dat volgens hen door deze huisregel onmiskenbaar wordt geschonden. Zij bepleiten dan ook dat bedoelde bestreden toezichtmaatregel buiten toepassing dient te worden gelaten. De Staat betwist de onrechtmatigheid en wijst onder meer op het maatschappelijk belang dat voortgezet crimineel handelen vanuit EBI-detentie onmogelijk wordt gemaakt. De voorzieningenrechter komt in dit vonnis tot het oordeel dat de vorderingen van [eisers] niet kunnen worden toegewezen, wat niet wil zeggen dat hij zich het lot van het gezin, en dan in het bijzonder de kinderen, in het geheel niet aantrekt (vgl. 4.14).
in beginselgeen beklag open staat. De voorzitter van de RSJ heeft in zijn uitspraak van 21 februari 2023 overwogen dat dit ook geldt voor een algemene regel die voor alle gedetineerden geldt die in de EBI verblijven op grond van artikel 6, eerste lid onder c. of d., van de Regeling, zoals bij [eiser 1] het geval is. Daarbij wordt, wederom volgens vaste jurisprudentie van de RSJ, echter tevens overwogen dat op dit beginsel een uitzondering wordt gemaakt als deze algemene regel in strijd is met hogere wet- en regelgeving. Dat geldt dus ook in het geval het een door de minister bij ministeriële regeling aan de directeur van de PI gedicteerde algemene huisregel betreft. In een dergelijk geval – waarvan volgens [eiser 1] sprake is vanwege strijd met onder meer artikel 8 EVRM – staat beklag en nadien eventueel beroep bij de RSJ wél open. De voorzitter heeft het verzoek tot een voorlopige (schorsings)voorziening niet toegewezen op grond van zijn oordeel dat van een dergelijke strijd geen sprake is.
family life. Afgezien daarvan zou de voorzieningenrechter de beslissing van de beklag- en beroepscommissie moeten afwachten, nu er geen plaats is voor een met die beslissing strijdige uitspraak in kort geding (vgl de door de Staat als productie overgelegde (niet gepubliceerde) uitspraak van het Gerechtshof ’s-Gravenhage van 22 juni 1995 (94/259 KG) waarin in gelijke zin wordt geoordeeld).