Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam 1], eiser V-nummer: [nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel ‘Verblijf als familie- of gezinslid’. De aanvraag is op 24 januari 2023 ingediend en door verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ontvangen op 27 januari 2023. Volgens de Vreemdelingenwet 2000 dient verweerder binnen 90 dagen een besluit te nemen. Deze termijn is verstreken zonder dat er een besluit is genomen, waardoor verweerder in gebreke is gesteld op 10 mei 2023. Eiser heeft op 2 juni 2023 beroep ingesteld, wat tijdig is gebeurd omdat er twee weken zijn verstreken na de ingebrekestelling.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. Eiser verzoekt de rechtbank om het beroep gegrond te verklaren, de verbeurde dwangsom vast te stellen en verweerder op te dragen binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken, op straffe van een dwangsom. De rechtbank legt verweerder een termijn van acht weken op om alsnog een besluit te nemen en bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiser € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50, en bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 184 vergoedt. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op 12 juli 2023.