ECLI:NL:RBDHA:2023:10515
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en geloofwaardigheid van het asielrelaas van een Ethiopische eiser met betrekking tot lidmaatschap van een politieke organisatie en risico bij terugkeer naar Ethiopië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Ethiopiër, zijn asielaanvraag had ingediend op basis van zijn lidmaatschap van een politieke organisatie en de vrees voor vervolging bij terugkeer naar Ethiopië. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser op 20 december 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Tijdens de zittingen op 20 april en 22 juni 2023 heeft eiser zijn standpunten toegelicht, waarbij verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser beoordeeld, waarbij verweerder de identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig achtte, maar twijfels had over zijn lidmaatschap van de politieke organisatie. Eiser had in zijn asielrelaas aangegeven dat hij in het verleden was gearresteerd en gevlucht naar Soedan, waar hij zich bij een politieke organisatie had aangesloten. De rechtbank oordeelde dat de elementen die door verweerder als geloofwaardig werden beschouwd, niet voldoende waren om te concluderen dat eiser bij terugkeer naar Ethiopië te vrezen had voor vervolging. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser gedurende een lange periode geen politieke activiteiten had ondernomen en dat de bevolkingsgroep waartoe hij behoort niet als risicogroep wordt aangemerkt in het geldende beleid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij werd geconcludeerd dat er geen sprake was van een fundamentele politieke overtuiging of een risico bij terugkeer naar Ethiopië. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na bekendmaking.