ECLI:NL:RBDHA:2023:10515

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
NL23.1374
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en geloofwaardigheid van het asielrelaas van een Ethiopische eiser met betrekking tot lidmaatschap van een politieke organisatie en risico bij terugkeer naar Ethiopië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Ethiopiër, zijn asielaanvraag had ingediend op basis van zijn lidmaatschap van een politieke organisatie en de vrees voor vervolging bij terugkeer naar Ethiopië. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser op 20 december 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Tijdens de zittingen op 20 april en 22 juni 2023 heeft eiser zijn standpunten toegelicht, waarbij verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser beoordeeld, waarbij verweerder de identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig achtte, maar twijfels had over zijn lidmaatschap van de politieke organisatie. Eiser had in zijn asielrelaas aangegeven dat hij in het verleden was gearresteerd en gevlucht naar Soedan, waar hij zich bij een politieke organisatie had aangesloten. De rechtbank oordeelde dat de elementen die door verweerder als geloofwaardig werden beschouwd, niet voldoende waren om te concluderen dat eiser bij terugkeer naar Ethiopië te vrezen had voor vervolging. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser gedurende een lange periode geen politieke activiteiten had ondernomen en dat de bevolkingsgroep waartoe hij behoort niet als risicogroep wordt aangemerkt in het geldende beleid.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij werd geconcludeerd dat er geen sprake was van een fundamentele politieke overtuiging of een risico bij terugkeer naar Ethiopië. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.1374

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigden: mr. E.H.J. de Bonth en mr. C.W.M. van Breda).

ProcesverloopBij besluit van 20 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 april 2023 en 22 juni 2023.
Eiser is op de zitting van 20 april 2023 verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich op de zitting van 20 april 2023 laten vertegenwoordigen door mr. E.H.J. de Bonth. De behandeling van het beroep is op 20 april 2023 ter zitting geschorst. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om een schriftelijke reactie in te dienen op de door verweerder ter zitting overgelegde informatie.
Op 17 mei 2023 heeft eiser een schriftelijke reactie ingediend en verzocht om een nadere zitting.
Op de zitting van 22 juni 2023 heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.W.M. van Breda.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Ethiopische nationaliteit te hebben.
2. Op 11 maart 2021 heeft eiser de huidige asielaanvraag ingediend. Daaraan heeft hij het volgende ten grondslag gelegd. Eiser behoort tot de [naam bevolkingsgroep] bevolkingsgroep en heeft daardoor te maken gehad met discriminatie. In 2005 heeft eiser deelgenomen aan een demonstratie, waarna hij is gearresteerd. Na zijn vrijlating is eiser gevlucht naar Soedan. In 2006 heeft eiser zich in Soedan aangesloten bij het [naam lidmaatschap]. [1] In 2012 is eiser teruggekeerd naar Ethiopië om zijn vader te bezoeken. Eiser heeft toen nogmaals deelgenomen aan een demonstratie. Nadien is de politie op zoek gegaan naar eiser. Eiser heeft vervolgens besloten definitief te vertrekken uit Ethiopië.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw. [2] Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Verweerder heeft eveneens geloofwaardig geacht dat eiser te maken heeft gehad met discriminatie op basis van het behoren tot de [naam bevolkingsgroep] bevolkingsgroep en het lidmaatschap van het [naam lidmaatschap] van de vader van eiser. Ook heeft verweerder geloofwaardig geacht dat eiser problemen heeft ervaren na deelname aan demonstraties in oktober 2005 en september 2012. Niet geloofwaardig is geacht dat eiser lid was van het [naam lidmaatschap] in Soedan. De geloofwaardig geachte elementen leiden niet tot de conclusie dat eiser vrees heeft bij terugkeer naar Ethiopië. Daarbij heeft verweerder overwogen dat geen sprake is van een fundamentele politieke overtuiging.
4. Eiser voert in de gronden van beroep daartegen het volgende aan. Verweerder heeft ten onrechte het lidmaatschap van het [naam lidmaatschap] ongeloofwaardig geacht. De verklaringen die eiser hierover heeft afgelegd zijn ten onrechte door verweerder aangemerkt als vaag en summier. Daarnaast heeft verweerder ten onrechte het meest recente algemeen ambtsbericht over Ethiopië niet betrokken bij de beoordeling van de vrees bij terugkeer. Eiser wijst hierbij ook op de veiligheidssituatie in Ethiopië. Verder is op basis van de geloofwaardig geachte elementen wel degelijk sprake van een toegedichte dan wel fundamentele politieke overtuiging.
5. Ter zitting op 20 april 2023 heeft verweerder verwezen naar de brief van 18 april 2023 aan de Tweede Kamer over het landenbeleid Ethiopië en de daarbij behorende nota, [3] waarin onder meer staat dat vreemdelingen die (vermeend) lid of aanhanger zijn van het [naam lidmaatschap] niet langer worden aangemerkt als een risicogroep. Na afloop van de zitting heeft verweerder deze stukken ingediend in het digitale dossier.
6. In reactie daarop heeft eiser bij brief van 17 mei 2023 aangevoerd dat hij een persoon is die significante kritiek levert op de Ethiopische autoriteiten en daarom behoort tot een risicogroep. Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat verweerder ten onrechte (vermeende) leden of aanhangers van het [naam lidmaatschap] niet langer aanmerkt als risicogroep, nu er verschillende politieke fracties van het [naam lidmaatschap] bestaan die oppositie voeren in Ethiopië en daardoor risico’s lopen. Eiser beroept zich in dit kader op diverse rapportages, die volgens eiser onvoldoende zijn betrokken bij de brief van 18 april 2023 en de daarbij behorende nota. Tot slot heeft eiser aangevoerd dat hij vanwege het behoren tot de [naam bevolkingsgroep] bevolkingsgroep te vrezen heeft bij terugkeer naar Ethiopië en daarbij verwezen naar diverse stukken. [4]
De rechtbank oordeelt als volgt.
Lidmaatschap [naam lidmaatschap]
7. Verweerder heeft niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser lid is van het [naam lidmaatschap] in Soedan. Daartoe heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser summier en oppervlakkig heeft verklaard over (de doelstellingen van) het [naam lidmaatschap]. Verweerder heeft kunnen overwegen dat eiser op de hierover gestelde vragen algemene antwoorden heeft gegeven en dat niet is gebleken dat eiser over meer en specifieke informatie beschikt dan basale kennis die door eenieder kan worden opgezocht. Ook heeft verweerder niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser summier heeft verklaard over zijn motieven om zich aan te sluiten bij het [naam lidmaatschap] en zijn activiteiten als actief lid. Verweerder heeft van eiser een meer persoonlijk gedreven verhaal mogen verwachten over zijn redenen om lid te worden en concrete verklaringen over zijn activiteiten. Temeer daar dit de kern van zijn asielrelaas is en de reden van vertrek uit Ethiopië.
8. Nu niet ten onrechte ongeloofwaardig is geacht dat eiser lid is van het [naam lidmaatschap] en gesteld noch aannemelijk is gemaakt dat eiser een vermeend lid of aanhanger is van het [naam lidmaatschap] behoeft de grond dat (vermeende) leden van of aanhangers van het [naam lidmaatschap] ten onrechte niet langer zijn aangemerkt als risicogroep geen bespreking.
Behoren tot een risicogroep
9. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat eiser niet valt onder een van de risicogroepen die zijn opgenomen in het geldende beleid ten aanzien van Ethiopië. [5] De enkele omstandigheid dat eiser heeft deelgenomen aan twee demonstraties in Ethiopië in 2005 en 2012 en een demonstratie in Nederland in 2020 is onvoldoende voor de conclusie dat eiser behoort tot de risicogroep ‘oppositieleden, academici en activisten die significante kritiek uiten op de autoriteiten’.
Toegedichte of fundamentele politieke overtuiging
10. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder kunnen concluderen dat geen sprake is van een toegedichte dan wel fundamentele politieke overtuiging bij eiser. Daarbij heeft verweerder tevens terecht betrokken dat eiser gedurende acht jaren (2012-2020) geen politieke activiteiten heeft ondernomen.
[naam bevolkingsgroep]
11. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat eiser bij terugkeer te vrezen heeft vanwege het behoren tot de [naam bevolkingsgroep]. De rechtbank stelt voorop dat de [naam bevolkingsgroep] in het landenbeleid niet aangemerkt is als een risico- of kwetsbare minderheidsgroep. Het is daarom aan eiser om aannemelijk te maken dat hij persoonlijk risico loopt bij terugkeer vanwege het behoren tot de [naam bevolkingsgroep]. Daarin is hij met de verwijzing naar algemene informatie niet in geslaagd. Verweerder heeft in het voornemen terecht overwogen dat niet is gebleken dat het voor eiser onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te kunnen functioneren. Daarbij heeft verweerder onder meer gewezen op het feit dat er een [naam bevolkingsgroep] president aan de macht is in Ethiopië. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
12. Het beroep is ongegrond.
13. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr.W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.[naam bevolkingsgroep] Liberation Front.
2.Vreemdelingenwet 2000.
3.Brief van 18 april 2023, kenmerk 414760, en nota van 17 maart 2023, kenmerk 4147641.
4.Algemeen ambtsbericht Ethiopië van november 2022, rapportage van US Department of State van maart 2023 en rapportage van Freedom house van maart 2023.
5.Paragraaf C7/14 van de Vreemdelingencirculaire 2000.