ECLI:NL:RBDHA:2023:10548
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inreisverbod en ontvankelijkheid van het beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 16 december 2022 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser de gronden van het beroep niet tijdig heeft vermeld. Eiser had de mogelijkheid om dit verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank heeft eiser op 11 januari 2023 verzocht om de beroepsgronden binnen vier weken in te dienen, maar deze zijn pas op 16 februari 2023 ontvangen. Eiser stelt dat hij deze gronden eerder, op 23 januari 2023, heeft verzonden, maar heeft dit niet kunnen onderbouwen. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig indienen van de gronden.
Daarnaast wordt er een brief van de staatssecretaris van 7 juni 2023 besproken, waarin een aanvullend besluit wordt gepresenteerd. De rechtbank stelt vast dat deze brief enkel een nadere motivering van het eerdere besluit bevat en geen wijziging van de rechtsgevolgen met zich meebrengt. Hierdoor is de brief geen besluit in de zin van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft dit geen invloed op de ontvankelijkheid van het beroep.
De rechtbank besluit dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.