ECLI:NL:RBDHA:2023:10640
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de plaatsing van een asielzoeker in een Handhavings- en Toezichtlocatie en de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel
Op 19 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser, een Egyptische asielzoeker, die in beroep ging tegen twee besluiten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser was eerder geplaatst in een Handhavings- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen op basis van gedragingen die als bedreigend en beledigend werden gekwalificeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere incidenten, waaronder het versturen van beledigende e-mails en verbaal agressief gedrag tegenover medewerkers van het COa. Ondanks het tijdsverloop van 11 maanden heeft de rechtbank geoordeeld dat de plaatsing in de HTL gerechtvaardigd was, omdat de eiser niet voldoende had aangetoond dat zijn gedrag was verbeterd.
De rechtbank heeft ook de vrijheidsbeperkende maatregel die aan de eiser was opgelegd, beoordeeld. Deze maatregel verplichtte de eiser om zich binnen bepaalde gebieden in Hoogeveen op te houden. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zorgvuldig had gehandeld en dat er geen contra-indicaties waren voor de plaatsing van de eiser in de HTL. De rechtbank heeft de beroepen van de eiser ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat de eiser niet in staat was om aan te tonen dat zijn gedrag was veranderd of dat hij medische hulp nodig had die niet beschikbaar was in de HTL.
De uitspraak benadrukt het belang van gedragsverbetering en de noodzaak voor de overheid om de openbare orde te handhaven, vooral in situaties waarin asielzoekers zich bedreigend of agressief gedragen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de mogelijkheid voor hoger beroep tegen het bestreden besluit 1 bevestigd.