Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 mei 2023 in de zaak tussen
Inleiding
16 september 2021 is afgewezen.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW). Eiser had op 14 september 2021 een WW-uitkering aangevraagd, maar deze was afgewezen omdat hij niet voldeed aan de weken-eis. De rechtbank heeft op 4 april 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was, maar de gemachtigde van verweerder wel. Eiser stelde dat hij in de 36 weken voor zijn werkloosheid wel het minimale aantal van 26 weken had gewerkt en dat ziekteperiodes meegeteld moesten worden. Verweerder bleef bij zijn standpunt dat eiser niet aan de eisen voldeed, omdat hij slechts 21 weken had gewerkt in de relevante periode.
De rechtbank oordeelt dat de referteperiode correct is vastgesteld en dat er geen bewijs is dat eiser in de referteperiode wegens ziekte niet heeft kunnen werken. De rechtbank concludeert dat de persoonlijke omstandigheden van eiser niet meegewogen kunnen worden bij de beoordeling van de weken-eis, omdat artikel 17a, eerste lid, WW dwingend rechtelijk is en restrictief moet worden uitgelegd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een WW-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits en is openbaar uitgesproken op 16 mei 2023.