ECLI:NL:RBDHA:2023:10648
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering na Ziektewet door de Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2023, zaaknummer SGR 22/1159, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) beoordeeld. Eiseres, die in dienst was als huishoudelijk medewerker, had zich ziekgemeld vanwege lichamelijke klachten en ontving aanvankelijk een uitkering op basis van de Ziektewet (ZW). Na een aanvraag voor WIA in februari 2021 concludeerde de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van haar aanvraag.
De rechtbank behandelt het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het besluit van het UWV. Eiseres betwist de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek, met name met betrekking tot haar slaapstoornis, en stelt dat er onvoldoende informatie is ingewonnen. De rechtbank overweegt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsarts in bezwaar voldoende informatie heeft verzameld. Eiseres heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die een ander oordeel rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de geselecteerde functies correct zijn en dat er geen reden is om aan de juistheid van het besluit van het UWV te twijfelen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-aanvraag door het UWV in stand blijft. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.