ECLI:NL:RBDHA:2023:10660
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschil over arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. Y.G.H. van der Poel, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. C. ‘s-Gravenzande. Eiseres had een ZW-uitkering die op 11 april 2022 werd beëindigd, omdat zij volgens de verzekeringsarts b&b op 14 april 2022 weer geschikt was om te werken. Eiseres was van mening dat haar beperkingen en belastbaarheid niet goed waren ingeschat en dat zij nog steeds arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 27 juni 2023 behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts b&b op zorgvuldige wijze tot zijn oordeel was gekomen. Eiseres had geen nieuwe medische gegevens overgelegd die haar standpunt onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat het medische onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat alle relevante informatie was meegenomen in de beoordeling. Eiseres had geen aanvullende medische informatie aangevoerd die zou kunnen leiden tot een ander oordeel. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.