ECLI:NL:RBDHA:2023:10668
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsvergunning regulier voor arbeid als zelfstandige
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld dat is ingediend door een verzoeker uit Suriname. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als verblijfsdoel 'arbeid als zelfstandige', welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen op 24 februari 2023. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de beslissing op bezwaar in Nederland kan afwachten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 4 juli 2023, waarbij zowel de verzoeker als de gemachtigden van verzoeker en verweerder aanwezig waren. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Dit oordeel is voorlopig en bindt de rechtbank niet in een eventueel bodemgeding. De voorzieningenrechter stelt vast dat de verzoeker een spoedeisend belang heeft, omdat hij niet rechtmatig in Nederland verblijft en uit Nederland kan worden verwijderd.
De voorzieningenrechter concludeert dat de verzoeker niet voldoet aan de vereisten voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en dat er geen onbillijkheid van overwegende aard is die het tegenwerpen van het mvv-vereiste zou uitsluiten. De voorzieningenrechter wijst erop dat de verzoeker niet heeft onderbouwd dat terugkeer naar Suriname om een mvv aan te vragen onevenredig bezwarend is. Bovendien is het bezwaar van de verzoeker kennelijk ongegrond, waardoor de voorzieningenrechter geen aanleiding ziet om de voorlopige voorziening toe te wijzen. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling.