ECLI:NL:RBDHA:2023:10670
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 18 augustus 2022, waarbij zijn bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 184 niet heeft betaald binnen de gestelde termijn. Eiser was herhaaldelijk op de hoogte gesteld van zijn betalingsverplichting, onder andere via een aangetekende brief van 9 juni 2023, waarin hij werd herinnerd aan de betaling en het risico van niet-ontvankelijkheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nota en herinnering onbestelbaar retour zijn gekomen, maar dit werd niet als een geldige reden voor de niet-betaling beschouwd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen en er geen aanwijzingen zijn dat dit niet aan eiser is toe te rekenen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenverdeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in de relevante artikelen van de Awb.