ECLI:NL:RBDHA:2023:10670

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
AWB 22/5645
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 18 augustus 2022, waarbij zijn bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 184 niet heeft betaald binnen de gestelde termijn. Eiser was herhaaldelijk op de hoogte gesteld van zijn betalingsverplichting, onder andere via een aangetekende brief van 9 juni 2023, waarin hij werd herinnerd aan de betaling en het risico van niet-ontvankelijkheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nota en herinnering onbestelbaar retour zijn gekomen, maar dit werd niet als een geldige reden voor de niet-betaling beschouwd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen en er geen aanwijzingen zijn dat dit niet aan eiser is toe te rekenen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenverdeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in de relevante artikelen van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/5645

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] eiser

V-nummer: [nummer],
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb wordt van de indiener van het beroepschrift griffierecht geheven. Voor eiser is het griffierecht vastgesteld op € 184.
2. De griffier stelt een termijn voor betaling van het griffierecht. Als binnen deze termijn geen betaling heeft plaatsgevonden, is het beroep niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest [1] .
3. Bij aangetekende brief van 9 juni 2023 is eiser eraan herinnerd dat hij nog niet had voldaan aan de uitnodiging om het griffierecht te betalen en is verder meegedeeld dat het griffierecht binnen vier weken diende te zijn overgemaakt. Eiser is er in die brief tevens op gewezen dat bij niet (tijdige) betaling hij het risico loopt dat het beroepschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard.
4. De nota en de herinnering zijn aangetekend verstuurd naar het door eiser opgegeven adres Monseigneur Hopmansstraat 65, 4702 HT, Roosendaal. Deze zijn onbestelbaar retour gekomen.
5. De rechtbank stelt vast dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. Het is de rechtbank niet gebleken dat dit niet aan eiser is toe te rekenen.
6. Het beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenverdeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Dit volgt uit het vierde, vijfde en zesde lid, van artikel 8:41 van de Awb.