ECLI:NL:RBDHA:2023:10684
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving
In de zaak tussen verzoekers, waaronder een Moldavische vrouw en haar minderjarige kinderen, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan. De verzoekers hadden een voorlopige voorziening gevraagd na een besluit van 6 juni 2023, waarin hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werden genomen. Dit gebeurde op basis van de stelling dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van hun aanvragen.
De verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 17 juli 2023, maar de verzoekers zijn niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 20 juli 2023, in samenhang met andere zaken, geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al uitspraak is gedaan op de beroepen. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.