ECLI:NL:RBDHA:2023:10703

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
C/09/642846 KG ZA 23-136
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot medewerking aan verkoop en levering van echtelijke woning na echtscheiding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, betreft het een kort geding waarin de vrouw (eiseres in conventie) de man (gedaagde in conventie) verzoekt om medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van hun echtelijke woning, na de ontbinding van hun huwelijk op 13 januari 2022. De woning, die in gemeenschappelijk eigendom is, is eerder in een beschikking van 21 oktober 2022 aan de man toegedeeld voor een waarde van € 350.000,-. De vrouw heeft in februari 2023 het kort geding aangespannen, omdat de man zijn medewerking aan de juridische levering van de woning niet verleent. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 maart 2023 zijn afspraken gemaakt, maar deze zijn niet nagekomen. De vrouw vordert nu dat de man binnen dertig dagen zijn medewerking verleent aan de juridische levering van de woning, op straffe van een dwangsom. Subsidiair vordert zij dat de woning wordt verkocht aan een derde, waarbij de opbrengst wordt verdeeld. De man voert aan dat hij niet in staat is om de woning te financieren en dat de woning verkocht moet worden.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de man zijn medewerking moet verlenen aan de verkoop en levering van de woning. De rechtbank stelt vast dat de verdeling van de woning door de rechtbank is vastgesteld, maar dat deze nog niet is uitgevoerd. De man is verplicht om de hypothecaire lening af te lossen en de helft van de overwaarde aan de vrouw te voldoen. De voorzieningenrechter bepaalt dat de man en de vrouw binnen veertien dagen een bemiddelingsovereenkomst met een makelaar moeten aangaan en dat zij de verkoopadviezen van de makelaar moeten opvolgen. De voorzieningenrechter legt een dwangsom op aan de man voor het geval hij niet meewerkt aan de verkoop en levering van de woning. De kosten van de procedure worden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/642846 / KG ZA 23-136
Vonnis in kort geding van 30 juni 2023
in de zaak van
[eiseres]te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.J. van Steensel te Den Haag,
tegen:
[gedaagde]te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. G.H.G. Reitsma-van Riel te Hoofddorp.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de vrouw’ en ‘de man’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met de daarbij en nadien overgelegde producties;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende een eis in reconventie met producties.
1.2.
Op 21 maart 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Tijdens die mondelinge behandeling hebben partijen afspraken met elkaar gemaakt, die zijn neergelegd in een proces-verbaal (hierna: het p-v). Daarin is ook opgenomen dat de zaak wordt aangehouden naar de zitting van 22 juni 2023 om 09.00 uur.
1.3.
Beide partijen hebben voorafgaand aan die zitting bericht dat zij geen overeenstemming hebben bereikt en dat de geplande zitting dus doorgang dient te vinden. De man heeft vervolgens nog nadere producties overgelegd en de vrouw een akte houdende een vermeerdering van eis.
1.4.
Op 22 juni 2023 is de mondelinge behandeling voortgezet. Daarbij zijn door beide partijen pleitnotities overgelegd.
1.5.
Ter zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Dit huwelijk is op 13 januari 2022 ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 10 december 2021.
2.2.
Partijen hebben in gemeenschappelijk eigendom de woning, gelegen aan het [adres] en [huisnummer] te [plaats] (hierna: de woning). De woning bestaat uit een opslagruimte op de begane grond en studentenkamers op de eerste en tweede etage. De woning wordt momenteel verhuurd. Aan de woning is een hypothecaire geldlening bij de ouders van de vrouw gekoppeld.
2.3.
In de beschikking van deze rechtbank van 21 oktober 2022 (de eindbeschikking in de echtscheidingsprocedure) heeft de rechtbank, voor zover hier relevant, geoordeeld dat er geen sprake is van overeenstemming tussen partijen over de verdeling van de woning, zodat de rechtbank de verdeling dient vast te stellen. De rechtbank licht vervolgens toe waarom zij het verzoek van de man toewijst om de woning aan hem toe te delen voor een waarde van € 350.000,- en waarom de woning niet aan de vrouw wordt toegedeeld voor de door haar verzochte waarde van € 275.000,-. De rechtbank heeft vervolgens in het dictum van de (inmiddels onherroepelijke) beschikking van 21 oktober 2022 beslist:
“stelt de verdeling van de woning […] en de daaraan gekoppelde hypothecaire geldlening bij de ouders van de vrouw, als volgt vast:
  • de woning wordt tegen een waarde van € 350.000,- toegedeeld aan de man;
  • de man dient de aan de woning gekoppelde hypothecaire lening bij de ouders van de vrouw in te lossen of over te nemen en de vrouw te laten ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening;
  • de man dient de helft van de overwaarde aan de vrouw te voldoen bij de notariële overdracht van het aandeel van de vrouw in de woning;
  • de overwaarde bestaat uit de waarde van € 350.000,00, minus de hoogte van de aan de woning gekoppelde hypothecaire geldlening tijde van de notariële overdracht;
  • de kosten van de notariële overdracht worden door de man, als kosten koper, voldaan;
  • partijen verlenen over en weer op eerste verzoek van de ander hun medewerking aan de notariële overdracht van het aandeel van de vrouw in de woning;
bepaalt – als de vrouw niet haar medewerking verleent aan de hiervoor vermelde toedeling en levering van de woning […] aan de man – dat deze beschikking in de plaats treedt van de wilsverklaring van de vrouw die nodig is voor de door de notaris op te maken akte van verdeling en levering;”.
2.4.
Partijen hebben met elkaar gecommuniceerd over de overname van de woning door de man en het verlenen door de vrouw van toegang tot de woning aan de man en aan een taxateur. Dit heeft niet geleid tot een notariële levering van de woning aan de man.
2.5.
De vrouw is in februari 2023 dit kort geding gestart. Tijdens de eerste mondelinge behandeling van de zaak op 21 maart 2023 zijn partijen het volgende overeengekomen:
“1. De behandeling van deze zaak wordt aangehouden tot 22 juni 2023 om 09.00 uur, onder de volgende voorwaarden.
2. De vrouw verstrekt uiterlijk 22 maart 2023 aan de man de in de reconventionele vordering onder 1a en 1b genoemde stukken.
3. De vrouw verleent medewerking aan een in opdracht van de man uit te voeren taxatie van de panden door ervoor te zorgen dat deze taxatie kan plaatsvinden in overleg met de huurders op 29, 30 of 31 maart 2023. Deze taxatie dient dus daadwerkelijk op een van deze zaken mogelijk te worden gemaakt. De vrouw draagt daarvoor zorg.
4. De man zorgt ervoor dat uiterlijk binnen 12 weken na heden de financiering van de panden op orde is en dat er binnen twee weken na ontvangst van de definitieve financieringsofferte een afspraak is gemaakt met de notaris voor de overdracht van de panden aan de man.
5. Indien en voor zover een van partijen bovenstaande afspraken niet stipt nakomt, kan de andere partij verzoeken om de behandeling van deze zaak in kort geding op een eerdere datum voort te zetten.”

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De vrouw vordert, na vermeerdering van eis, zakelijk weergegeven, om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
de man te veroordelen om binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking – in de breedste zin van het woord – te verlenen aan de juridische levering van het aandeel van de vrouw in de woning conform het bepaalde in de beschikking van 21 oktober 2022, waaronder mede wordt verstaan het verrichten van alle handelingen die nodig zijn voor de door de notaris op te maken akte van verdeling en levering van de woning aan de man, het fourneren van het aan de vrouw toekomende bedrag aan overwaarde en het medeondertekenen van de notariële leveringsakte, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag, met een maximum van € 160.000,-;
subsidiair:
1. de man te veroordelen binnen 48 uur na betekening van dit vonnis aan makelaar [makelaar] , verbonden aan [Makelaarskantoor 1] te [plaats] , dan wel een andere door de voorzieningenrechter te benoemen makelaar, opdracht te verstrekken voor de verkoop van de woning, waarbij de makelaar de vraag- en laatprijs zal bepalen en waarbij de makelaar gerechtigd is een courtage te bedingen van ten hoogste 1,5% van de verkoopprijs, exclusief de overige marktconform in rekening te brengen verkoopkosten, waaronder de opstartkosten tot maximaal € 950,00 exclusief btw, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte van een dag;
2. te bepalen dat de wanneer de woning op 1 augustus 2023 nog niet is verkocht de makelaar gerechtigd is de vraagprijs een of meerdere malen te doen verlagen, waarbij de vraagprijs bij iedere prijsverlaging in overeenstemming dient te zijn met de reële marktwaarde van de woning op het betreffende moment, een en ander naar het oordeel van de makelaar;
3. de man te verbieden aanwezig te zijn bij bezichtigingen van de woning door de makelaar en potentiële kopers, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- per keer;
4. de man te veroordelen om mee te werken aan het ondertekenen van een verkoopovereenkomst van de woning, opgesteld door de makelaar, waarin de verkoopprijs door de makelaar is vastgesteld, zulks binnen twee weken na betekening van dit vonnis en binnen drie dagen nadat de koopovereenkomst aan de man ter beschikking is gesteld, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag dan wel, naar keuze van de vrouw, haar na het verstrijken van de hiervoor vermelde driedagentermijn te machtigen namens de man de verkoopovereenkomst te ondertekenen met betrekking tot de woning voor een verkoopprijs als door de makelaar is overeengekomen c.q. vastgesteld, althans een zodanig bedrag als door de voorzieningenrechter vastgesteld;
5. de man te veroordelen om binnen één week nadat door de notaris die de leveringsakte van het registergoed zal verlijden en nadat aan de man een exemplaar van de conceptakte ter beschikking is gesteld, de alsdan bijgesloten volmacht te ondertekenen ten overstaan van een notaris en deze getekende volmacht ter beschikking te stellen aan de transporterend notaris, zodat de woning wordt verkocht en geleverd voor een door de makelaar te bepalen prijs, althans voor een door de voorzieningenrechter vastgesteld bedrag, en te bepalen dat zodra de hiervoor verzochte termijn van een week tot medewerking is verstreken zonder dat bedoelde medewerking genoegzaam is verleend opdat de vereiste notariële transportakte kan worden verleden, dit vonnis in de plaats treedt van de voor het opmaken van die akte vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van de man, met de bepaling dat vervolgens de verkoopopbrengst tussen partijen zal worden verdeeld conform de beschikking van 21 oktober 2022;
6. te bepalen dat bij ontstentenis van de makelaar de vrouw bevoegd is een andere NVM-makelaar aan te wijzen en dat vervolgens die andere makelaar ter zake al vorenstaande handelingen en bevoegdheden in de plaats treedt van de eerdere makelaar;
met veroordeling van de man in de proceskosten en de nakosten op de wijze zoals nader omschreven in de akte van eisvermeerdering.
3.2.
Daartoe voert de vrouw – samengevat – het volgende aan. De man houdt een vlotte afwikkeling van de echtscheiding tegen door onder andere de afwikkeling van de verdeling van de woning te frustreren. De woning is al tussen partijen verdeeld in de beschikking van 21 oktober 2022. Van een andere verdeling kan geen sprake meer zijn. De man dient nu zo spoedig mogelijk zijn medewerking te verlenen aan de juridische levering van de woning aan hem. Subsidiair dient de woning zo spoedig mogelijk te worden verkocht. De vrouw wenst te kunnen beschikken over het haar uit de overwaarde toekomende bedrag en zij wenst ook dat de hypothecaire geldlening, die haar ouders tijdens het huwelijk van partijen aan hen hebben verstrekt, wordt afgelost.
3.3.
De man voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
in reconventie
3.4.
De man vordert, na intrekking van enkele vorderingen ter zitting van 22 juni 2023 thans nog, zakelijk weergegeven, om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: te bepalen dat de panden door de vrouw worden overgenomen tegen een waarde van € 350.000,-, onder de voorwaarde dat de man zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlenig dan wel dat de woning zal worden verdeeld door verkoop aan een derde, waarbij de netto winst bij helfte wordt verdeeld, waarbij de verkoop door een door de voorzieningenrechter te benoemen makelaar ter hand zal worden genomen en te bepalen dat partijen zich in het verkooptraject dienen te richten naar de aanwijzingen van de makelaar bijvoorbeeld met betrekking tot het feitelijk op de markt brengen en de presentatie van de woning, de te hanteren vraagprijs en de verkoopprijs.
3.5.
Daartoe voert de man – samengevat – het volgende aan. Inmiddels is gebleken dat de man de woning niet kan financieren. De in de beschikking van 21 oktober 2022 vastgestelde verdeling van de woning kan dus niet worden geëffectueerd. Dit is niet aan de man te wijten. Enige tijd geleden was de man hier wel toe in staat, maar de vrouw heeft dat tegengewerkt. De panden zullen nu dus verkocht moeten worden, tenzij de vrouw deze wil overnemen voor het in de beschikking vastgestelde bedrag, dat gelijk is aan het bedrag dat volgt uit een recente taxatie van de panden. De makelaar zal de regie moeten krijgen bij de verkoop van de panden, waarbij voorkomen moet worden dat de vrouw de panden alsnog voor een te laag bedrag verkrijgt.
3.6.
De vrouw voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

in conventie en in reconventie
4.1.
Partijen bevinden zich thans in de situatie, waarbij de verdeling door de rechtbank is vastgesteld, maar daaraan nog geen uitvoering is gegeven. De woning is nog niet geleverd aan de man, de man heeft de hypothecaire geldlening nog niet afgelost en hij heeft nog niet de helft van de overwaarde aan de vrouw voldaan. De man is op grond van de verdelingsbeslissing in beginsel wel verplicht daartoe over te gaan, maar hij is deze verplichting niet nagekomen. De man heeft tijdens de voortgezette behandeling verklaard dat de vrouw de stukken als bedoeld onder ‘2’ van de onder 2.5 weergegeven afspraken van 21 maart 2023 heeft verstrekt en de medewerking in die afspraken bedoeld onder ‘3’ is verleend, zodat de benodigde financiering aangevraagd kon worden. De man stelt dat het echter niet is gelukt om deze te verkrijgen. Dat is door de vrouw niet weersproken.
4.2.
De vrouw vordert in dit geding primair dat de man de verdelingsbeslissing alsnog nakomt. De voorzieningenrechter begrijpt dat de vrouw zich op het standpunt stelt dat de man daartoe weliswaar nu niet in staat is, maar dat hij daartoe wel in staat zal zijn als hij de woning verkoopt aan een derde. De vrouw zal, naar de voorzieningenrechter begrijpt, daar dan haar medewerking aan verlenen, waarna de man de hypotheek aan haar ouders kan aflossen en de helft van de door de rechtbank vastgestelde overwaarde aan de vrouw kan uitkeren. Subsidiair vordert de vrouw dat de woning wordt verkocht op de door haar geschetste wijze, waarbij de verkoopopbrengst wordt verdeeld op de wijze zoals vermeld in de beschikking van 21 oktober 2022. De vrouw wenst de woning niet zelf over te nemen tegen de in die beschikking vermelde waarde.
4.3.
De man stelt dat hij niet in staat is om uitvoering te geven aan de door de rechtbank vastgestelde verdeling en hij voert aan dat hij niet veroordeeld kan worden tot iets waartoe hij niet in staat is. Er resteert volgens hem daarom nu niets anders dan dat partijen de woning verkopen om de onverdeeldheid op te heffen. De man gaat ervan uit dat de woning kan worden verkocht voor een verkoopprijs van € 350.000,-, zijnde het bedrag waarvoor deze ook aan hem was toegedeeld. Mocht de verkoopprijs onverhoopt lager zijn, dan dient volgens de man dat bedrag te worden gehanteerd bij de bepaling van de overwaarde.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt vast dat in de door beide partijen gewenste scenario’s de woning dient te worden verkocht aan een derde en dat vanuit de verkoopopbrengst de hypothecaire geldlening bij de ouders van de vrouw dient te worden afgelost. Partijen verschillen van mening of bij de vaststelling van de overwaarde de door de rechtbank vastgestelde waarde van de woning van € 350.000,- dient te worden gehanteerd, zoals de vrouw meent, of een waarde gelijk aan de (eventuele lagere) verkoopsom, zoals volgens de man zou moeten. De voorzieningenrechter overweegt dat uitgangspunt is de onherroepelijke beslissing van de rechtbank op dit punt. Gelet echter op de omstandigheid dat partijen elkaar verwijten dat de door de rechtbank vastgestelde toedeling van de woning aan de man niet is gerealiseerd, is voorshands onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter partijen zal houden aan de in de beschikking van 21 oktober 2022 vastgestelde waarde van de woning. Daartoe is het volgende van belang. Partijen geven elkaar de schuld van het feit dat het aandeel van de vrouw in de woning niet conform de beschikking aan de man is overgedragen. Indien het betoog van de man juist zou zijn (dat de vrouw dit heeft tegengewerkt zodat zij de woning uiteindelijk zelf voor een lager bedrag zou kunnen kopen) zou het eisen van onverkorte nakoming van de beschikking voor wat betreft de waarde van de woning mogelijk misbruik van executiebevoegdheid kunnen opleveren. Indien het overwegend aan de man valt toe te rekenen dat deze overdracht niet is gerealiseerd, komt de vrouw toe wat in de beschikking is vermeld. Bij de beoordeling van dit geschil tussen partijen is ook van belang dat partijen in hun hoedanigheid van ex-echtgenoten jegens elkaar de eisen van redelijkheid en billijkheid in acht dienen te nemen.
4.5.
De voorzieningenrechter kan in dit geding, waarin geen plaats is voor nader onderzoek en eventuele bewijslevering, niet vaststellen wie van partijen hierin het gelijk aan zijn/haar zijde heeft. In zoverre kan dus niet vooruitgelopen worden op de uitkomst van een bodemprocedure over dit geschil. In elk geval acht de voorzieningenrechter het in lijn met de beschikking van 21 oktober 2022 dat de overwaarde tussen partijen bij helfte wordt verdeeld en dat de overwaarde in elk geval bestaat uit de gerealiseerde verkoopwaarde, minus de hoogte van de aan de woning gekoppelde hypothecaire geldlening ten tijde van de notariële overdracht, en minus de kosten voor de ingeschakelde makelaar. In het geval een verkoopwaarde van minder dan € 350.000,- wordt gerealiseerd, zullen partijen over de vraag over wie uiteindelijk deze lagere opbrengst dient te dragen een bodemprocedure moeten beginnen. In het geval een hogere verkoopwaarde wordt gerealiseerd, heeft de man al verklaard dan uit te willen gaan van die hogere woningwaarde. In dat geval zal een bodemprocedure niet aan de orde zijn. Daarbij is ook in aanmerking genomen dat er nog meer geschillen tussen partijen zijn betreffende vorderingen die zij over en weer op elkaar stellen te hebben, waarover zij, indien zij daar niet alsnog overeenstemming over bereiken, in een bodemprocedure zullen moeten procederen.
4.6.
De door beide partijen gewenste verkoop van de woning dient nu wel met spoed in gang te worden gezet. Beide partijen hebben daartoe (de man subsidiaire) vorderingen ingediend. De voorzieningenrechter ziet daarin aanleiding om beide partijen te veroordelen om aan deze verkoop mee te werken op de hierna vermelde gebruikelijke wijze. Daarbij dienen partijen de verkoopadviezen van de makelaar op te volgens, waaronder de adviezen ten aanzien van de te hanteren marktconforme vraag- en laatprijs. Die kunnen in de loop van het verkoopproces vanzelfsprekend worden aangepast, indien dat nodig is voor het goed verloop van het verkoopproces, bijvoorbeeld vanwege gewijzigde marktomstandigheden. Voor een aparte bepaling zoals door de vrouw onder 2 gevorderd ziet de voorzieningenrechter dan ook geen aanleiding. Een en ander is ter beoordeling van de makelaar, waarbij de voorzieningenrechter zich kan voorstellen dat deze regulier, bijvoorbeeld tweemaandelijks, aan partijen bericht of er aanleiding is voor een wijziging van de verkoopstrategie en de te hanteren vraag- en laatprijs. Onder de adviezen van de makelaar moet ook worden begrepen adviezen ten aanzien van de wijze waarop de bezichtigingen moeten plaatsvinden, zodat voor een aparte bepaling zoals door de vrouw onder 3 gevorderd ook geen aanleiding bestaat.
4.7.
De voorzieningenrechter zal bepalen dat partijen voor de verkoop van de woning een overeenkomst dienen aan te gaan met [Makelaarskantoor 2] te [plaats] , zoals ter zitting met partijen besproken. Beide partijen hebben verklaard dat dit een onafhankelijk makelaar is waar zij beiden geen band mee hebben. Voor het nu reeds aanwijzen van een andere makelaar in het geval van ontstentenis van deze makelaar ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding. Er is op dit moment geen aanleiding om te veronderstellen dat dit zich zal voordoen en de voorzieningenrechter gaat er ook vanuit dat partijen, indien dit wel het geval zal zijn, in staat zijn gezamenlijk een andere onafhankelijk makelaar te benoemen.
4.8.
Oplegging van een dwangsom aan de man, zoals (alleen) door de vrouw is gevorderd, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing ten aanzien van het opvolgen van de verkoopadviezen, acht de voorzieningenrechter aangewezen. De op te leggen dwangsom zal echter worden gematigd en gemaximeerd.
4.9.
De voorzieningenrechter zal voorts de man veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan de ondertekening van een schriftelijke koopovereenkomst en aan de levering van de woning, op de wijze zoals hierna vermeld, zoals eveneens (alleen) door de vrouw is gevorderd. Ook de (alleen) door de vrouw gevorderde voorziening ex artikel 3:300 BW is als onweersproken toewijsbaar op de wijze zoals hierna vermeld. De man heeft dit een en ander niet gevorderd, zodat dit ook niet kan worden toegewezen. Kennelijk vertrouwt de man erop dat de vrouw hieraan haar medewerking zal verlenen. De voorzieningenrechter gaat daar dan ook vanuit.
4.10.
In de omstandigheid dat partijen gewezen echtelieden zijn, wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij – zowel in conventie als in reconventie – de eigen proceskosten draagt. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van dit uitgangspunt, zoals door de vrouw is gevorderd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt de man om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan het [adres] en [huisnummer] te [plaats] aan (een) derde(n), waartoe hij in ieder geval:
a. binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken samen met de vrouw een schriftelijke bemiddelingsovereenkomst tot verkoop dient aan te gaan met [Makelaarskantoor 2] te [plaats] onder de voor een NVM-makelaar gebruikelijke voorwaarden;
b. de verkoopadviezen van de makelaar op eerste verzoek van de andere partij op zal volgen, waaronder de adviezen ten aanzien van de te hanteren marktconforme vraag- en laatprijs, en alle medewerking zal verlenen aan die werkzaamheden die nodig zijn voor een gunstig verkoopproces, waaronder het gelegenheid bieden voor het maken van foto’s en bezichtigingen door de makelaar met potentiële kopers, waarbij de woning in een zoveel mogelijk presentabele staat dient te verkeren;
c. dient mee te werken aan de ondertekening van een schriftelijke koopovereenkomst binnen drie dagen nadat de vrouw daarom verzoekt, indien en voor zover:
- de verkoop plaatsvindt tegen minimaal de door de makelaar bepaalde laatprijs, dan wel een door partijen schriftelijk overeengekomen andere laatprijs, en waarbij
- de koopovereenkomst – voor een woning als deze – gebruikelijke condities bevat;
d. dient mee te werken aan de levering van de woning op de dag bepaald in de koopovereenkomst of een in afwijking daarvan nader schriftelijk met de koper overeen te komen dag;
5.2.
bepaalt dat de man, indien hij niet, na schriftelijke sommatie of sommatie per e-mail, binnen twee dagen voldoet aan enige verplichting tot het verlenen van medewerking als bedoeld in 5.1 onder a en b., een dwangsom verschuldigd is van € 500,- per overtreding en van € 500,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum van € 25.000,--;
5.3.
bepaalt dat, indien de man niet tijdig voldoet aan hetgeen is bepaald in 5.1 onder c en d, dit vonnis op de voet van het bepaalde in artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van het deel van de schriftelijke koopovereenkomst of de notariële akte van levering, waaruit moet blijken van de wilsverklaring van de man dat hij de woning (mede) verkoopt c.q. (mede) levert aan de koper;
5.4.
bepaalt dat de verkoopopbrengst van de woning tussen partijen aldus zal worden verdeeld dat de overwaarde (die in elk geval bestaat uit de gerealiseerde verkoopwaarde, minus de hoogte van de aan de woning gekoppelde hypothecaire geldlening ten tijde van de notariële overdracht, en minus de kosten voor de ingeschakelde makelaar) bij helfte zal worden verdeeld;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
in reconventie
5.8.
veroordeelt de vrouw om haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan het [adres] en [huisnummer] te [plaats] aan (een) derde(n), waartoe zij in ieder geval:
a. binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken samen met de man een schriftelijke bemiddelingsovereenkomst tot verkoop dient aan te gaan met [Makelaarskantoor 2] te [plaats] onder de voor een NVM-makelaar gebruikelijke voorwaarden;
b. de verkoopadviezen van de makelaar op eerste verzoek van de andere partij op zal volgen, waaronder de adviezen ten aanzien van de te hanteren marktconforme vraag- en laatprijs, en alle medewerking zal verlenen aan die werkzaamheden die nodig zijn voor een gunstig verkoopproces, waaronder het gelegenheid bieden voor het maken van foto’s en bezichtigingen door de makelaar met potentiële kopers, waarbij de woning in een zoveel mogelijk presentabele staat dient te verkeren;
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.11.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2023.
ts