ECLI:NL:RBDHA:2023:10714
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die niet aanwezig was op de zitting, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 10 januari 2023, verklaarde het bezwaar van verzoekster tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ongegrond. De intrekking van de verblijfsvergunning was met terugwerkende kracht vanaf 4 januari 2021.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 30 maart 2023, maar verzoekster en haar gemachtigde waren niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL23.3737, behandeld. De rechtbank heeft in die zaak uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak verviel.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.