ECLI:NL:RBDHA:2023:1080
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep vreemdelingenbewaring en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende vreemdelingenbewaring. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Rasul, had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die op 20 december 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De maatregel was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser verzocht tevens om schadevergoeding. Op 20 januari 2023 heeft verweerder de maatregel van bewaring opgeheven, maar eiser stelde dat hij ondanks deze opheffing nog steeds niet was heengezonden.
De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank overwoog dat, omdat de bewaring was opgeheven, de beoordeling zich beperkte tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding. De rechtbank concludeerde dat er geen onrechtmatigheid was in de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring voorafgaand aan de opheffing op 20 januari 2023.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende zicht op uitzetting bestond en dat verweerder voortvarend had gehandeld. De rechtbank wees erop dat hoger beroep tegen deze uitspraak niet mogelijk is. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters.