In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 12 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. S.L. Sarin, heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. N. Mikolajczyk, die op 29 juni 2023 zijn opgelegd. De rechtbank behandelt de gronden van het beroep, waarbij eiser aanvoert dat hij legaal Nederland is binnengekomen met een Schengenvisum en dat de staatssecretaris ten onrechte zware en lichte gronden aan het terugkeerbesluit heeft verbonden. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende gronden heeft om het terugkeerbesluit en inreisverbod te handhaven, en dat de persoonlijke omstandigheden van eiser niet voldoende zijn om van het inreisverbod af te zien.
Daarnaast wordt de maatregel van bewaring beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende gronden heeft om de maatregel van bewaring op te leggen, aangezien er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser's argumenten over de voortvarendheid van de staatssecretaris worden verworpen, en de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld bij het boeken van een vlucht voor eiser. Uiteindelijk verklaart de rechtbank de beroepen ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.