ECLI:NL:RBDHA:2023:10805
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De maatregel is opgelegd op 10 mei 2023. De rechtbank heeft deze maatregel eerder getoetst en op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 26 mei 2023. De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overgelegd, waarop eiser heeft gereageerd. De rechtbank heeft het vooronderzoek gesloten op 5 juli 2023 en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.
De rechtbank doet uitspraak op basis van artikel 96, tweede lid, van de Vw 2000, waarbij de schriftelijke uitspraak binnen zeven dagen na de sluiting van het onderzoek moet worden gedaan. De rechtbank had uiterlijk op 11 juli 2023 uitspraak moeten doen, maar door een technische storing is dat niet gelukt. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de uitspraaktermijn is overschreden en dat het beroep gegrond moet worden verklaard. De maatregel van bewaring wordt met ingang van 12 juli 2023 onrechtmatig geacht.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en beveelt de onmiddellijke opheffing van de bewaring. Tevens wordt een schadevergoeding van € 100,-- toegekend voor de onrechtmatige vrijheidsontneming en een proceskostenvergoeding van € 837,-- aan eiser, te betalen door de staatssecretaris. De uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Gerwen, griffier, en is uitgesproken in het openbaar. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.