ECLI:NL:RBDHA:2023:1085

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
NL23.2348
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 januari 2023 niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen op 6 januari 2023 beroep ingesteld en op 25 januari 2023 verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 februari 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.528). Tijdens de zitting hebben beide partijen ingestemd met de behandeling van het verzoek. De rechtbank had eerder op 30 januari 2023 partijen uitgenodigd voor een zitting op 17 februari 2023, maar de gemachtigde van de verzoeker vroeg om gelijktijdige behandeling met het beroep op 3 februari 2023.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in de andere zaak, al een beslissing genomen op het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2348

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.R. Nohar),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Weerman).

Procesverloop

Bij besluit van 6 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit op 6 januari 2023 beroep ingesteld. Hij heeft op 25 januari 2023 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.528, op 3 februari 2023 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door A.S. Sewman, als waarnemer van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen op 30 januari 2023 uitgenodigd voor de behandeling van het verzoek ter zitting van 17 februari 2023. De gemachtigde van verzoeker heeft de rechtbank op 31 januari 2023 verzocht het verzoek gelijktijdig met het beroep te behandelen op zitting van 3 februari 2023.
2. Ter zitting van 3 februari 2023 hebben partijen aangegeven in te stemmen met de behandeling van het verzoek.
3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.528, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.