ECLI:NL:RBDHA:2023:10882
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M. van Nooijen
- J.R. Froma
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in een procedure waarbij de eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende vreemdeling, een asielaanvraag had ingediend. De aanvraag was gedaan op 15 januari 2023, maar verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van de Eurodac-gegevens, waaruit bleek dat de eiser eerder in België asiel had aangevraagd, waardoor België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag.
Bij brief van 31 mei 2023 heeft verweerder de rechtbank geïnformeerd dat de eiser met onbekende bestemming is vertrokken, wat resulteerde in een MOB-melding. De rechtbank heeft de gemachtigde van de eiser gevraagd om te reageren op deze melding, maar de gemachtigde gaf aan dat er sinds 30 mei 2023 geen contact meer was geweest met de eiser. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de eiser kennelijk geen procesbelang meer had bij de beoordeling van zijn asielaanvraag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, volgens vaste rechtspraak, een vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken in beginsel niet langer prijs stelt op de door hem verzochte bescherming. Gezien de omstandigheden heeft de rechtbank het beroep van de eiser niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.