ECLI:NL:RBDHA:2023:10992

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
NL23.19529
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep inzake Afghaanse asielaanvraag en voortduren van de maatregel van bewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van een Afghaanse eiser tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De eiser had op 2 mei 2023 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 12 juli 2023 gesloten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 28 juni 2023 een asielaanvraag heeft ingediend, maar dat de Dublinverordening van toepassing is. Dit betekent dat de maatregel van bewaring rechtmatig voortduurt, omdat er een fictief claimakkoord met Kroatië bestaat. Eiser heeft aangevoerd dat de maatregel onrechtmatig is, omdat hij rechtmatig verblijf zou hebben door zijn asielaanvraag, en dat er een lichter middel toegepast had moeten worden vanwege zijn medische en psychische klachten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen onderbouwing is voor de gewijzigde medische omstandigheden en dat het enkel indienen van een asielaanvraag niet leidt tot het opleggen van een lichter middel.

Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat het detentiecentrum in Rotterdam als een speciale inrichting voor bewaring kan worden aangemerkt. Eiser heeft geen steekhoudende argumenten aangedragen om de plaats of wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel te veranderen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19529

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. Matadien),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: S. Sewmar).

Procesverloop

Verweerder heeft op 2 mei 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapport overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft op 12 juli 2023 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Afghaanse nationaliteit te hebben.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [1] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 10 mei 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
Grondslag
3. Eiser voert aan dat de maatregel van bewaring onrechtmatig voortduurt, omdat hij op 28 juni 2023 een asielaanvraag heeft ingediend. Eiser stelt dat hij hierdoor rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Verweerder had volgens eiser de grondslag van de maatregel van bewaring moeten wijzigen dan wel de huidige maatregel van bewaring moeten opheffen.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser op 28 juni 2023 een asielaanvraag heeft ingediend. Hoewel hij een asielaanvraag heeft ingediend, volgt uit de stukken in het dossier dat op eiser de Dublinverordening [2] van toepassing is. Uit het voortgangsrapport volgt overigens ook dat sprake is van een fictief claimakkoord van 25 mei 2023 met Kroatië. Verweerder was dan ook bevoegd om op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vw de maatregel van bewaring te laten voortduren.
Lichter middel
5. Eiser voert verder aan dat verweerder ten onrechte geen lichter middel heeft toegepast, omdat zijn medische en psychische klachten door de wijze van de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring erger zijn geworden. Ook stelt eiser dat een lichter middel had moeten worden toegepast, omdat hij een asielaanvraag heeft ingediend.
6. De rechtbank stelt vast dat in het eerste beroep tegen de oplegging van de maatregel van bewaring is overwogen dat niet is gebleken dat een lichter middel doeltreffend kan worden toegepast. Ook is toen overwogen dat niet is gebleken van omstandigheden die detentie voor eiser onredelijk bezwarend maken. Eiser heeft zijn gestelde (gewijzigde) medische omstandigheden in het onderhavige beroep niet onderbouwd. Alleen al omdat deze (gewijzigde) medische omstandigheden niet zijn onderbouwd, is daarmee niet aannemelijk gemaakt dat geen sprake meer is van een significant risico op onttrekking aan het toezicht. De rechtbank is verder van oordeel dat het enkel indienen van een asielaanvraag niet kan leiden tot het opleggen van een lichter middel.
Speciale inrichting voor bewaring
7. Tot slot voert eiser aan dat het detentiecentrum in Rotterdam geen speciale inrichting voor bewaring is. Subsidiair heeft eiser gevraagd de maatregel op een andere plaats – zoals in een AZC – of op een andere wijze ten uitvoer te leggen.
8. De rechtbank heeft reeds in het eerste beroep tegen de oplegging van de maatregel van bewaring overwogen dat het detentiecentrum Rotterdam als een speciale inrichting voor bewaring kan worden aangemerkt. Er is geen reden om daarover nu anders te oordelen. Evenmin is er aanleiding om de plaats of wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel te veranderen. Eiser heeft daarvoor geen steekhoudende argumenten aangevoerd.
Ambtshalve [3]
9. Tot slot leidt ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot aan de opheffing daarvan onrechtmatig was.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb Den Haag, zp. Middelburg, 17 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:7364.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.