ECLI:NL:RBDHA:2023:11019

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
AWB 22/7102
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorzieningen in vreemdelingenrechtelijke zaak zonder aanhangig bezwaar

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen, ingediend door een verzoeker tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 10 november 2022 is genomen. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op 1 februari 2023 op het bezwaar heeft beslist. Aangezien er geen beroep is ingesteld tegen dit besluit op bezwaar en de termijn daarvoor inmiddels is verstreken, is er geen bezwaar meer aanhangig. Dit betekent dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kan worden ingewilligd, omdat volgens artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als er ook een bezwaar of beroep aanhangig is.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Awb. De beslissing is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/7102

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer],
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 november 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 1 februari 2023 heeft verweerder op het bezwaar beslist.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk als er ook een bezwaar of beroep aanhangig is.
2. Aangezien verweerder al op het bezwaar heeft beslist, is er geen bezwaar meer aanhangig. Evenmin is beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar, terwijl de termijn daarvoor inmiddels is verlopen. Er kan hierdoor geen toepassing worden gegeven aan artikel 8:81, vijfde lid, van de Awb.
3. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open