ECLI:NL:RBDHA:2023:11031

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
NL23.17298
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarin zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81, vierde lid, in combinatie met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb, een verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien de gronden van het verzoek ontbreken. Ondanks dat de verzoeker de gelegenheid had gekregen om zijn verzuim te herstellen, heeft hij geen gronden voor zijn verzoek ingediend. Hierdoor werd het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De voorzieningenrechter besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.17298

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.W. Verweij),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, vierde lid, in combinatie met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb, kan de voorzieningenrechter een verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaren indien de gronden van het verzoek ontbreken.
2. Nu verzoeker, ook nadat de voorzieningenrechter hem in de gelegenheid heeft gesteld om zijn verzuim te herstellen, geen gronden voor zijn verzoek heeft ingediend, is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.