ECLI:NL:RBDHA:2023:11042

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
NL23.19553
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en vingerafdrukken in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die op 17 april 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 13 juli 2023 gesloten. Eiser betoogde dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelde, omdat er nog geen presentatie bij de Marokkaanse autoriteiten was gepland en dat het ontbreken van natte vingerafdrukken niet de oorzaak kon zijn van de vertraging. De rechtbank oordeelde dat eiser zelf verantwoordelijk was voor de vertraging, omdat hij weigerde natte vingerafdrukken af te staan, die noodzakelijk zijn voor de afgifte van een laissez-passer (LP). De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld en dat er zicht was op uitzetting. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19553

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.H. Hillen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 17 april 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 13 juli 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 1 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:8049, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom
staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 24 mei 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt omdat nog geen presentatie bij de Marokkaanse autoriteiten is gepland. Het feit dat hij nog niet is gepresenteerd kan geen verband houden met het ontbreken van natte vingerafdrukken. Eiser ziet niet in hoe het afgeven van natte vingerafdrukken het proces om afgifte van een LP [2] zou versnellen, nu verweerder dit niet heeft onderbouwd. Eiser meent dat het uitblijven van een presentatie gelegen is in andere redenen die buiten zijn invloedsfeer liggen, nu verweerder op 5 juli 2023 een gesprek heeft gevoerd met de ambassadeur van Marokko. Eiser wijst verder op een publicatie van NOS-nieuws van 2 juni 2023, waaruit blijkt dat van de 375 LP-aanvragen, slechts in 43 gevallen een LP werd verkregen. Eiser verzoekt primair het beroep gegrond te verklaren. Subsidiair verzoekt eiser de rechtbank verweerder aanvullende vragen te stellen over het verschil tussen natte en digitale vingerafdrukken en de noodzaak van het gesprek met de Marokkaanse ambassadeur op 5 juli 2023.
5. Uit het verslag van het vertrekgesprek van 20 juni 2023 blijkt dat aan eiser is uitgelegd dat de Marokkaanse autoriteiten eisers natte vingerafdrukken nodig hebben voor het identiteitsonderzoek naar eiser. De rechtbank stelt dan ook vast dat het afgeven van deze vingerafdrukken van belang is voor de afgifte van een LP. Eiser weigert natte vingerafdrukken af te staan. Hij is dan ook zelf verantwoordelijk voor de vertraging die daardoor is ontstaan. Aan eiser is bovendien uitgelegd dat de vingerafdrukken die eerder van eiser zijn afgenomen een ander doel hebben gediend en dat deze niet langer worden bewaard als ze niet meer nodig zijn of de persoon uit beeld is. Hierbij speelt ook privacywetgeving een rol. Dat eiser desondanks niet inziet dat het aanleveren van natte vingerafdrukken het LP-proces kan versnellen, is niet van belang. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om verweerder vragen te stellen over het verschil tussen natte en digitale vingerafdrukken.
6. De rechtbank stelt verder vast dat verweerder sinds het indienen van de LP-aanvraag vier maal schriftelijk bij de Marokkaanse autoriteiten heeft gerappelleerd, meest recentelijk op 29 juni 2023. Daarnaast heeft verweerder met eiser op 20 april 2023, 19 mei 2023 en 20 juni 2023 vertrekgesprekken gevoerd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat er onvoldoende voortvarend wordt gehandeld. Hierbij weegt de rechtbank mee dat eiser, gelet op wat hiervoor onder 5 is overwogen, geen invulling geeft aan zijn verplichting om aan zijn vertrek mee te werken. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Verder heeft verweerder in de voortgangsrapportage vermeld dat op 5 juli 2023 in een gesprek met de ambassadeur van Marokko extra aandacht is gevraagd voor lopende zaken, waarmee verweerder actief werkt aan de uitzetting van eiser. De rechtbank ziet in dit verband ook geen aanleiding om verweerder te bevragen over het doel van dit gesprek.
8. De rechtbank stelt verder vast dat in zijn algemeenheid kan worden uitgegaan van zicht op uitzetting in het geval van Marokko. [3] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat in zijn geval daarvan niet kan worden uitgegaan. Met de verwijzing naar de berichtgeving van de NOS heeft eiser geen concrete aanknopingspunten gegeven voor het oordeel dat in zijn specifieke geval niet langer sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. Uit de door eiser naar voren gebrachte cijfers blijkt juist dat er LP’s worden afgegeven. Niet kan op voorhand gesteld worden dat de Marokkaanse autoriteiten aan eiser geen LP zullen verstrekken. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
9. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van
de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig
moment onrechtmatig was. [4]
10. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Laissez-passer.
3.Zie uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:129.
4.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de