ECLI:NL:RBDHA:2023:11105
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak met betrekking tot besluitmoratorium Afghanistan
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 7 juli 2023, wordt een verzoek behandeld van de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, om vergoeding van proceskosten. De zaak betreft een asielaanvraag die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, niet tijdig is behandeld. Verzoeker heeft op 12 oktober 2022 beroep aangetekend omdat er geen beslissing was genomen op zijn aanvraag, die op 27 augustus 2021 was ingediend. Verweerder heeft op 30 maart 2023 alsnog een beslissing genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en om proceskostenvergoeding heeft verzocht.
De rechtbank heeft in overweging genomen dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat verzoeker recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De rechtbank wijst erop dat de aanvraag van verzoeker onder het besluitmoratorium voor asielaanvragen van vreemdelingen uit Afghanistan valt, maar dat dit moratorium op 21 juli 2022 is geëindigd. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van verzoeker niet onder het bereik van WBV 2022/22 valt, omdat de beslistermijn al was verstreken.
Uiteindelijk wordt verweerder veroordeeld tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan verzoeker, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank kent een lager bedrag toe vanwege de aard van de zaak, die enkel de overschrijding van de beslistermijn betreft. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 juli 2023.