ECLI:NL:RBDHA:2023:11280
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een asielaanvraag in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 21 juni 2023 besloten de asielaanvraag van eiser, ingediend op 26 mei 2023, niet in behandeling te nemen, omdat België verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvraag. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank onderzoekt of het beroep ontvankelijk is. De staatssecretaris heeft op 3 juli 2023 aan de rechtbank gemeld dat eiser op 28 juni 2023 door het COA is geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 29 juni 2023 aangegeven geen contact meer te hebben met eiser en daarom geen beroepsgronden in te dienen. Dit roept de vraag op of eiser nog procesbelang heeft.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, heeft een vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank concludeert dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland, en verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier, en is openbaar uitgesproken.