ECLI:NL:RBDHA:2023:11288

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
NL23.18028
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de asielaanvraag van eiser in het kader van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 24 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had op 5 maart 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling volgens de Dublinverordening. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.

De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat Nederland verantwoordelijk zou moeten zijn voor zijn asielaanvraag, zorgvuldig overwogen. Eiser betoogde dat hij voldoende aannemelijk had gemaakt dat zijn aanvraag onverplicht door Nederland behandeld had moeten worden, onder andere omdat zijn familie in Nederland woont. De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag buiten behandeling kon worden gesteld, aangezien Duitsland het verzoek om terugname heeft geaccepteerd.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris gemotiveerd heeft gereageerd op de beroepsgronden van eiser en dat eiser niet heeft aangetoond dat de motivering van de staatssecretaris onvoldoende was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen en eiser kan worden overgedragen aan Duitsland. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18028

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. B. Anik),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 20 juni 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser van 5 maart 2023 niet in behandeling heeft genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
1.1
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de aanvraag van eiser niet in behandeling had mogen nemen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. Het beroep is ongegrond. De staatssecretaris heeft niet ten onrechte geen toepassing gegeven aan artikel 17 van de Dublinverordening. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [2] In dit geval heeft Nederland bij Duitsland een verzoek om terugname gedaan. Duitsland heeft dit verzoek geaccepteerd.
Had de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser onverplicht aan zich moeten trekken?
5. Eiser betoogt dat de staatssecretaris zijn asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht aan zich had moeten trekken. Eiser stelt dat hij in het gehoor, de zienswijze en overige stukken voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag en dat overdracht naar Duitsland in strijd is met nationaal- en internationaalrechtelijke verplichtingen. Daarnaast stelt eiser dat zijn familieleden bijna allemaal in Nederland wonen en hij niet van zijn zus gescheiden wil worden.
5.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit gemotiveerd gereageerd op wat eiser in het gehoor, de zienswijze en de overige stukken naar voren heeft gebracht. Eiser heeft in beroep niet toegelicht waarom de motivering van de staatssecretaris in het bestreden besluit onvoldoende is. Ook het feit dat eiser in Nederland familie heeft, had voor de staatssecretaris geen reden hoeven zijn om de asielaanvraag onverplicht aan zich te trekken. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit immers gemotiveerd waarom hij daartoe niet is overgegaan en eiser heeft deze motivering in beroep niet bestreden, maar slechts volstaan met een enkele stelling dat hij niet van zijn zus wil worden gescheiden.

Conclusie en gevolgen

6. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen en eiser mag overdragen aan Duitsland. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van
mr. D. Steenbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dit mogelijk.
2.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.