ECLI:NL:RBDHA:2023:11293

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
NL23.15040
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de asielaanvraag van eiser in het kader van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 24 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had op 25 januari 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling volgens de Dublinverordening. De rechtbank heeft besloten om geen zitting te houden, omdat dit in deze zaak niet nodig was.

De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelt dat Duitsland zijn internationale verplichtingen niet nakomt, zorgvuldig overwogen. Eiser betoogde dat de staatssecretaris zijn aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht had moeten behandelen. De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag buiten behandeling kon worden gesteld. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd waarom de motivering van de staatssecretaris in het bestreden besluit onvoldoende of onjuist zou zijn.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld en dat het beroep van eiser kennelijk ongegrond is. Dit betekent dat eiser kan worden overgedragen aan Duitsland, en hij krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter G.W.B. Heijmans, in aanwezigheid van griffier D. Steenbeek, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.15040

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. V. Senczuk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 15 mei 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser van 25 januari 2023 niet in behandeling heeft genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
1.1
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de aanvraag van eiser niet in behandeling had mogen nemen. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. Het beroep is ongegrond. De staatssecretaris heeft niet ten onrechte geen toepassing gegeven aan artikel 17 van de Dublinverordening. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
4. De staatssecretaris heeft de rechtbank verzocht om te beoordelen of eiser nog procesbelang heeft. Eiser is op 26 juni 2023 door het COa geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. Op 5 juli 2023 heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek de gemachtigde van eiser kennis gegeven dat eiser op 11 juli 2023 zou worden overgedragen aan Duitsland. Uit deze kennisgeving blijkt dat eiser zich op dat moment nog in Nederland bevindt. De rechtbank neemt daarom aan dat eiser nog procesbelang heeft.
Totstandkoming besluit
5. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [2] In dit geval heeft Nederland bij Duitsland een verzoek om terugname gedaan. Duitsland heeft dit verzoek geaccepteerd.
Had de staatsecretaris de asielaanvraag van eiser onverplicht aan zich moeten trekken?
6. Eiser betoogt dat de staatssecretaris zijn asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht aan zich had moeten trekken. Eiser stelt dat hij in het aanmeldgehoor concrete bezwaren naar voren heeft gebracht waaruit blijkt dat Duitsland zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Hij verwijst hierbij naar de slechte opvangvoorzieningen en zijn onterechte detentie in Duitsland.
6.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit gemotiveerd gereageerd op het standpunt van eiser dat Duitsland zijn internationale verplichtingen niet nakomt en waarom hij de asielaanvraag niet onverplicht naar zich toe heeft getrokken. In deze motivering heeft de staatssecretaris betrokken wat eiser in het aanmeldgehoor naar voren heeft gebracht. Eiser heeft in beroep niet toegelicht waarom de motivering van de staatssecretaris in het bestreden besluit onvoldoende of onjuist is.

Conclusie en gevolgen

7. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld. Het beroep is kennelijk ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoef te nemen en eiser mag overdragen aan Duitsland. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van
mr. D. Steenbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dit mogelijk.
2.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.