ECLI:NL:RBDHA:2023:11299

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
NL23.19750
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure

Op 16 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan eiser een maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De staatssecretaris heeft op 14 juli 2023 de maatregel van bewaring opgeheven. De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft zich in deze zaak beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven. De beoordeling richtte zich op de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring voorafgaand aan de opheffing. De rechtbank heeft eerder in een andere zaak (NL23.17933) vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot 27 juni 2023 rechtmatig was. Eiser stelde dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelde in de verwijdering naar België, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende tijd had om de situatie te beoordelen na de mededeling van de Belgische autoriteiten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier H.G. Vruwink - Eertink, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19750

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. R.T. Laigsingh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. M.M. Luik).

Procesverloop

1. De staatssecretaris heeft op 16 juni 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd.
1.1.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
1.2.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
1.3.
De staatssecretaris heeft op 14 juli 2023 de maatregel van bewaring opgeheven.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

2. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw 2000 kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 4 juli 2023 (in de zaak NL23.17933) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (zijnde 27 juni 2023).
4. Eiser voert aan dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend werkte aan de verwijdering. De staatssecretaris heeft 6 weken na het claimakkoord de tijd om eiser over te dragen aan België, maar gezien de omstandigheden had de staatssecretaris wel voortvarender te werk moeten gaan.
4.1.
Wat eiser aanvoert, maakt niet dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend werkte aan de verwijdering uit Nederland. Op 13 juli 2023 is het de staatssecretaris bekend geworden dat het claimakkoord van 12 januari 2023 al is geëffectueerd. Eiser heeft zich volgens de mededeling van de Belgische autoriteiten op 5 mei 2023 zelfstandig gemeld bij de Belgische autoriteiten. Daarom heeft de staatssecretaris op 14 juli 2023 de bewaring opgeheven. De staatssecretaris heeft geen aanleiding hoeven zien om de maatregel eerder dan 14 juli 2023 op te heffen. De staatssecretaris moet namelijk enige tijd worden gegund om naar aanleiding van de mededeling van de Belgische autoriteiten te beoordelen of de maatregel moet worden opgeven of dat eventueel een nieuwe maatregel moet worden opgelegd.
5. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. H.G. Vruwink - Eertink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.