ECLI:NL:RBDHA:2023:11299
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
Op 16 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan eiser een maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De staatssecretaris heeft op 14 juli 2023 de maatregel van bewaring opgeheven. De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft zich in deze zaak beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven. De beoordeling richtte zich op de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring voorafgaand aan de opheffing. De rechtbank heeft eerder in een andere zaak (NL23.17933) vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot 27 juni 2023 rechtmatig was. Eiser stelde dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelde in de verwijdering naar België, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende tijd had om de situatie te beoordelen na de mededeling van de Belgische autoriteiten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier H.G. Vruwink - Eertink, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.