ECLI:NL:RBDHA:2023:1132
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen omgevingsvergunning wegens gebrek aan belanghebbendheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 9 oktober 2020, waarin een omgevingsvergunning werd verleend aan Het Circulaire Ambachtscentrum voor het vestigen van een circulair ambachtscentrum op een specifiek perceel. Het college verklaarde het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk in het bestreden besluit van 16 december 2020, waarop de eiser in beroep ging.
Tijdens de zitting op 17 januari 2023 was de eiser aanwezig, maar de verweerder was afwezig met een bericht van verhindering. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de eiser geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij het primaire besluit, omdat hij op een afstand van circa 4 km van het perceel woont en geen zicht heeft op het perceel. Bovendien zijn er geen significante gevolgen voor de woon- of leefsituatie van de eiser aangetoond.
De rechtbank concludeerde dat het belang van de eiser dat het college zich aan de regels houdt, niet voldoende is om hem als belanghebbende te kwalificeren. Er was ook geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.