ECLI:NL:RBDHA:2023:1133
Rechtbank Den Haag
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake afwijzing maatwerkvoorziening Wmo 2015 en onderzoeksplicht van het college
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 2 februari 2023, wordt de afwijzing van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag beoordeeld. Eiseres, die lijdt aan een uitbehandelde psychische aandoening, had een aanvraag ingediend voor begeleiding bij sociaal en persoonlijk functioneren, nadat haar eerdere maatwerkvoorziening was beëindigd. Het college had de aanvraag afgewezen, stellende dat er voorliggende voorzieningen beschikbaar waren. Eiseres betwistte deze afwijzing en stelde dat het college zijn onderzoeksplicht had verzaakt.
De rechtbank oordeelt dat het college tekort is geschoten in zijn onderzoeksplicht. Het college had moeten vaststellen of de eigen mogelijkheden en voorliggende voorzieningen voldoende waren om de hulpvraag van eiseres te beantwoorden. De rechtbank concludeert dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet in aanmerking komt voor begeleiding door dezelfde persoon, en dat de voorliggende voorzieningen niet adequaat zijn onderzocht. De rechtbank doet een tussenuitspraak en biedt het college de gelegenheid om het geconstateerde gebrek te herstellen door een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt een voorlopige voorziening getroffen, waarbij eiseres tijdelijk 2 uur per week professionele begeleiding krijgt, tot de einduitspraak.
De rechtbank stelt dat het college binnen twee weken moet meedelen of het gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen, en dat het binnen drie maanden na verzending van de tussenuitspraak een nieuw besluit moet nemen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de besluitvorming en de noodzaak voor het college om adequaat onderzoek te doen naar de ondersteuningsbehoefte van de aanvrager.