In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 5 januari 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft met het bestreden besluit van 19 april 2023 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser in Frankrijk internationale bescherming geniet.
De rechtbank heeft het beroep op 30 juni 2023 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk mocht verklaren aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat hij internationale bescherming in Frankrijk geniet, omdat hij niet bekend is met de Eurodac-informatie die dit zou onderbouwen.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser internationale bescherming geniet in Frankrijk, aangezien hij daar sinds 31 augustus 2020 een verblijfsvergunning heeft. De staatssecretaris heeft navraag gedaan bij de Duitse autoriteiten, die bevestigden dat de asielaanvraag van eiser in Duitsland niet-ontvankelijk is verklaard omdat hij in Frankrijk bescherming geniet. Eiser heeft niet aangetoond dat deze bescherming niet meer van toepassing is. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.