ECLI:NL:RBDHA:2023:11411

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
AWB 23/2985
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek op medische gronden

Op 1 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse verzoeker die een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitstel van vertrek op medische gronden. De verzoeker had op 29 december 2020 een aanvraag ingediend, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 mei 2021 was afgewezen. Na het indienen van bezwaar, bleef de afwijzing in het bestreden besluit van 17 maart 2023 gehandhaafd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, wat leidde tot de huidige procedure.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, omdat het beroep van de verzoeker gegrond is verklaard en het bestreden besluit is vernietigd. De rechter heeft bepaald dat de verzoeker tot vier weken na de beslissing op bezwaar niet uit Nederland mag worden verwijderd. Daarnaast is de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 837,00 aan proceskosten aan de verzoeker, aangezien de gemachtigde van de verzoeker een verzoekschrift heeft ingediend. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van mr. M. Lok als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/2985

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag van 29 december 2020 om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, uitstel van vertrek op medische gronden.
1.1.
De staatssecretaris heeft deze aanvraag in het besluit van 20 mei 2021 afgewezen. In het bestreden besluit van 17 maart 2023 op het bezwaar van verzoeker is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. In de uitspraak van vandaag op het beroep van verzoeker, zaaknummer AWB 23/2984, heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Er bestaat daarom aanleiding een voorlopige voorziening te treffen inhoudende dat verzoeker tot vier weken na de beslissing op bezwaar niet uit Nederland wordt verwijderd.
3. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding van zijn proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 837,00 omdat de gemachtigde van eiser een verzoekschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die kunnen worden vergoed.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe en bepaalt dat verzoeker tot vier weken na de beslissing op bezwaar niet uit Nederland wordt verwijderd;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 837,00 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Lok, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.