ECLI:NL:RBDHA:2023:11464

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
NL21.18380
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse vrouw en haar minderjarige kind op basis van ongeloofwaardige verklaringen en zorgvuldigheidsgebrek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Nigeriaanse vrouw en haar minderjarige kind tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 8 november 2021 afgewezen, omdat de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en de bedreigingen die zij zou hebben ondervonden, ongeloofwaardig werden geacht. Eiseres, die in 1984 is geboren, heeft verklaard dat zij Nigeria heeft verlaten vanwege de dreiging van haar schoonfamilie, die haar dochter zou willen uithuwelijken aan een moslim. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de verklaringen van eiseres over haar huwelijk en de bedreigingen niet geloofwaardig zijn. De rechtbank oordeelde dat er voldoende doorgevraagd is tijdens het gehoor en dat de staatssecretaris niet verplicht was om een aanvullend gehoor te houden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de overgelegde documenten niet voldoende bewijs leveren voor de identiteit van eiseres. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.18380

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

en haar minderjarige kind:
[kind] ,v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.A.S. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. D. Gökcan).

Inleiding

1. Bij het bestreden besluit van 8 november 2021 heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.
1.1.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 6 april 2023 op zitting behandeld.Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1.3.
Het onderzoek op de zitting is geschorst. Met partijen is afgesproken dat de gemachtigde van de staatssecretaris een - naar de rechtbank aanneemt - “telefoonnotitie” van 6 oktober 2021, van een vertegenwoordiger van de staatssecretaris met Bureau Documenten (hierna: BD) over het affidavit van [datum] 2021, aan het dossier toevoegt en dat de gemachtigde van eiseres daar op korte termijn op zal reageren. Dit is vervolgens gebeurd. Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een nadere zitting achterwege gebleven en heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres heeft de Nigeriaanse nationaliteit en stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1984. Op 15 september 2020 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij heeft aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres heeft Nigeria verlaten voor de veiligheid van haar dochter en haarzelf. Zij is christen en getrouwd met een moslim, [partner] . Samen hebben zij een dochter, geboren in 2011. De familie van haar man wil hun dochter, zodra zij negen jaar oud is, uithuwelijken aan een moslim. Eiseres moest zich ook bekeren tot de islam. Als eiseres dit niet zou doen, zou haar schoonfamilie haar dochter van haar afpakken en eiseres vermoorden. Haar man is nog voor de geboorte van hun dochter in 2011 gevlucht, omdat zijn familie hem ook wilden vermoorden, omdat hij met een christen is getrouwd. In 2014/ 2015 heeft eiseres weer contact gehad met haar man en vernomen dat haar man in Italië was aangekomen. Eiseres is met haar reis naar Nederland is geholpen door een man, genaamd [naam helper] . Hij regelde ook een paspoort voor haar en zo is de naam [naam helper] ook op het paspoort gekomen waarmee zij Nigeria heeft verlaten. Eiseres heet eigenlijk [alias] .
3. In het beroep van de gestelde echtgenoot van eiseres is geoordeeld dat de staatssecretaris niet ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat de verklaringen van de gestelde echtgenoot over zijn huwelijk en relatie met eiseres en de problemen die de gestelde echtgenoot vanwege het huwelijk met eiseres verklaart te hebben gehad, niet geloofwaardig zijn. [1] Deze uitspraak is in hoger beroep bevestigd door de Afdeling. [2]
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2- Huwelijk en relatie met [partner] .
3- Bedreigingen door de familie van [partner] .
5. De staatssecretaris acht de verklaringen van eiseres over haar nationaliteit en herkomst geloofwaardig. De verklaringen van eiseres over haar identiteit worden echter niet geloofwaardig geacht, omdat niet duidelijk is geworden waarom zij niet eerder heeft aangegeven dat de naam [naam helper] niet zou kloppen. Zij heeft namelijk een Nigeriaans paspoort gebruikt met deze naam en tijdens de eerste gehoren heeft zij aangegeven dat deze personalia kloppen. Pas tijdens het nader gehoor heeft zij verklaard dat dit niet haar eigen naam is, maar die van de man die haar heeft geholpen te vluchten. Eiseres heeft haar identiteit ook niet aannemelijk gemaakt met identificerende documenten.
Relevante elementen twee en drie worden ongeloofwaardig geacht, omdat eiseres vaag en summier heeft verklaard over haar huwelijk en relatie met [partner] en over de bedreigingen. Ook heeft zij geen verklaring voor het feit dat zij pas in 2020 Nigeria heeft verlaten, terwijl de bedreigingen zouden zijn begonnen in 2011.
Zorgvuldigheid van de besluitvorming
6. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt stelt dat verwacht mag worden dat zij meer concretere en overtuigende verklaringen zou afleggen. Er had meer moeten worden doorgevraagd en de vragen hadden simpel en kort gesteld moeten worden, gelet op het referentiekader/het opleidingsniveau/de intelligentie van eiseres. Daarbij verwijst zij naar Werkinstructie (WI) 2021/13, pagina 2. Het had verder volgens eiseres ook op de weg van de staatssecretaris gelegen om een aanvullend gehoor te houden, omdat eiseres reeds naar de verlengde procedure was overgeheveld. Omdat dit niet is gebeurd, is het besluit volgens eiseres onzorgvuldig voorbereid.
6.1.
De beroepsgrond slaagt niet. In WI 2021/13 is neergelegd dat bij het horen van vreemdelingen rekening moet worden gehouden met de culturele achtergrond en andere aspecten die relevant kunnen zijn voor het referentiekader, waaronder de opleiding. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat bij het horen onvoldoende rekening is gehouden met het referentiekader van eiseres. Er is op verschillende punten, en voldoende, doorgevraagd. Dat blijkt, bijvoorbeeld, uit de volgende passage:
(…) “U vertelt dat u wordt bedreigd door moslims en dat dit familie was van uw
man. Kunt u wat meer specifiek vertellen wie de personen zijn die u
bedreigen?
De familie van mijn man. Want als zij iets tegen mij zeggen dan is het klaar,
dan moest ik dat wel volgen.
U zegt het gaat om de familie van mijn man. Kunt u uitleggen welke personen
uit de familie dit waren? Bijvoorbeeld zijn ouders, broers of zussen?
De gehele familie. Ze willen voorkomen dat hun zoon met een christen zou
gaan trouwen. Dat wilden zij niet.
Om hoeveel personen van de familie gaat het dan om?
Ze waren met veel. Ik kan het aantal niet optellen.
Was het alleen de familie van uw man, of waren er ook nog andere mensen die
u hebben bedreigd?
Ook andere mensen. (…)
U vertelt dat naast de familie van uw man ook andere mensen u hebben
bedreigd. Wie waren deze mensen?
Dezelfde mensen van dezelfde regio die waren moslims. De moslim mensen
zijn met veel. Als iets zou gebeuren met een dan komen alle andere moslim
mensen deze ene persoon steunen. (…)
Hoe vaak gebeurde het dat de familie van uw man kwam om tegen u te
zeggen dat u moest bekeren?
Niet één keer, maar veel malen.
Kunt u een indicatie geven hoe vaak? Iedere dag, iedere week, een aantal keer
per maand?
Dat heb ik niet opgeteld, maar niet iedere week. Ze kwamen wel op een
bepaalde tijd en dan kwamen ze ook op een andere tijd. (…)
En wat hield die waarschuwing in?
Je luistert niet, we hebben jou lange tijd verteld dat je moest bekeren maar
dat wilde je niet doen. Je wordt gewaarschuwd. Je moest bekeren tot moslim
en als je weigert dan komen wij je dochter van jou afpakken. En als ik weiger
om mijn dochter over te dragen dan gaan ze mij vermoorden. (…)” [3]
Tijdens het gehoor is voldoende geprobeerd om het asielrelaas van eiseres goed voor het voetlicht te krijgen. Het feit dat eiseres laaggeletterd is, wil niet zeggen dat zij geen uitgebreidere antwoorden zou kunnen geven. De enkele omstandigheid, dat de gemachtigde van eiseres bij de besprekingen met haar merkte dat hij veel moest doorvragen voordat eiseres het gewenste antwoord gaf, is ook onvoldoende om aan te nemen dat zij, vanwege haar achtergrond, niet gedetailleerder zou kunnen verklaren of dat het gehoor anderszins onzorgvuldig is geweest. De rechtbank ziet dan ook niet in dat de staatssecretaris een aanvullend gehoor had moeten houden. Het besluit is naar het oordeel van de rechtbank daarom ook niet onzorgvuldig voorbereid.
Identiteit
7. Eiseres voert aan dat met de overgelegde documenten (‘
affidavit for loss of traditional marriage certificate and birth certificate’ van [datum] 2021, ‘
affidavit of native law and custom marriage’ van [datum] 2021, toestemmingsverklaring voor huwelijk van [datum] 2021, geboorteakte van de dochter van eiseres van [datum] 2021 en een doopakte van eiseres zelf van [datum] 2016) wel degelijk haar identiteit kan worden vastgesteld, omdat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de documenten niet echt zijn. Eiseres voert ook aan dat zij een verklaring heeft gegeven voor de door de staatssecretaris geconstateerde tegenstrijdigheid in haar verklaringen over haar achternaam. Eiseres heeft daarover namelijk aangegeven dat zij, uit dank voor de hulp van meneer [naam helper] , zijn naam niet heeft willen verloochenen en dat tijdens de eerste twee gehoren ook niet is gevraagd of deze achternaam de naam van haar vader of moeder is.
7.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris heeft zich allereerst niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat verwacht mocht worden dat eiseres eerder in de procedure had aangegeven dat de naam [naam helper] niet haar eigen naam is, maar dat zij [alias] heet. Hij heeft voldoende gemotiveerd waarom hij de verklaring die eiseres daarvoor geeft niet volgt. Verder heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres haar identiteit met de door haar overgelegde documenten niet aannemelijk heeft gemaakt. Het gaat immers niet om identificerende documenten. Eiseres heeft dit ter zitting ook erkend. Vaststaat dat eiseres ook geen paspoort heeft overgelegd, ter onderbouwing van de door haar gestelde identiteit. De staatssecretaris heeft zich niet ten onrechte, en voldoende gemotiveerd, op het standpunt gesteld dat aan de door eiseres overgelegde documenten ook niet de waarde kan worden gehecht die zij er aan gehecht wil zien. Over die documenten wordt het volgende overwogen.
7.1.1
De staatssecretaris heeft ten aanzien van het ‘
affidavit for loss of traditional marriage certificate and birth certificate’van [datum] 2021 in het bestreden besluit verwezen naar het onderzoeksrapport van BD van 8 juni 2021, waaruit volgt dat het affidavit zeer wel mogelijk niet echt is. Dit deskundigenoordeel is gebaseerd op drie bevindingen: 1. De basis- en variabele gegevens zijn aangebracht met een printertechniek, 2. Het document is voorzien van een nagebootste afdruk van een inktstempel en een nagebootste geschreven datum ter autorisatie, en 3. De handtekening van de aangever en de datum zijn met pen geschreven.
Het bestreden besluit maakt er verder melding van dat BD op 6 oktober 2021 heeft aangegeven dat de volgorde van het opstellen, dateren en ondertekenen van het document afwijkt van de gebruikelijke wijze van opstelling van het document, hetgeen verder afbreuk doet aan de authenticiteit van het document. Ter zitting is gebleken dat het hier (kennelijk) gaat om een nader door BD gegeven telefonische toelichting. De “telefoonnotitie” van een telefoongesprek dat op 6 oktober 2021 heeft plaatsgevonden met BD is pas na de schorsing aan het dossier toegevoegd. De rechtbank is van oordeel dat een zorgvuldige procedure met zich mee brengt dat de toelichting van 6 oktober 2021 in het dossier had moeten zitten, omdat het besluit daar mede op gebaseerd is. De gemachtigde van eiseres heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet al eerder over deze informatie beschikte. Hierdoor was hij pas in een laat stadium van de procedure – namelijk in beroep – in de gelegenheid om daarop te reageren. De rechtbank ziet hierin echter geen reden om deze nader informatie buiten beschouwing te laten. Daarvoor is het volgende van belang.
Vaststaat dat eiseres voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit in de gelegenheid is gesteld om te reageren op het rapport van BD van 8 juni 2021. Zij heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt en haar reacties zijn bij de besluitvorming betrokken. Het rapport van 8 juni 2021 is naar het oordeel van de rechtbank voldoende om de besluitvorming te dragen. Dus ook als de toelichting van 6 oktober 2021 buiten beschouwing zou worden gelaten, dan zou het standpunt van de staatssecretaris over de documenten voldoende zijn gemotiveerd. Daarvoor is het volgende van belang. Vooropgesteld moet worden dat de rapportage van BD van 8 juni 2021 een deskundigenbericht is. Aangezien eiseres geen contra-expertise heeft ingebracht op grond waarvan getwijfeld moet worden aan de juistheid van die bevindingen, kan in beginsel van de juistheid van die bevindingen worden uitgegaan. Eiseres merkt terecht op dat de omstandigheid dat de handtekening van de aangever en de datum met pen zijn geschreven op zichzelf geen bevreemding hoeven te wekken, maar dit is onvoldoende om te twijfelen aan de conclusie van BD. De conclusie van BD in de rapportage van 8 juni 2021 is immers gebaseerd op drie bevindingen en tegen de andere bevindingen is niets ingebracht door eiseres.
O(ok o)mdat eiseres in beroep alsnog heeft kunnen reageren op de nadere toelichting van BD van 6 oktober 2021 en de daaraan ten grondslag liggende “telefoonnotitie", ziet de rechtbank geen aanleiding om deze toelichting buiten beschouwing te laten. Uit deze nadere toelichting en de telefoonnotitie van 6 oktober 2021, blijkt voldoende waarom de omstandigheid dat de handtekening van de aangever en de datum met pen zijn geschreven bevreemding wekt. In die notitie is nader uitgelegd dat en waarom de volgorde van handtekeningen en data vreemd is. De informatie onderstreept de juistheid van de derde bevinding van BD, namelijk dat de volgorde van het opstellen, dateren en ondertekenen van het document afwijkt van de gebruikelijke wijze van opstelling van het document. Er bestaat ook geen reden om aan te nemen dat er bewust informatie is weggelaten in deze toelichting.
De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat de in het rapport van BD, en de nadere toelichting daarop, gesignaleerde bevindingen afbreuk doen aan de authenticiteit van het affidavit. Er bestaat aanleiding om het hiervoor genoemde zorgvuldigheidsgebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, omdat het niet aannemelijk is dat eiseres door deze onzorgvuldigheid is benadeeld.
7.1.2.
Uit het rapport van BD volgt dat de toestemmingsverklaring (‘testimony’) van [datum] 2021 “zeer wel mogelijk echt is” en de geboortecertificaat van [datum] 2021 “zeer waarschijnlijk echt” is. De staatssecretaris heeft zich niettemin niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze documenten niet de gestelde relatie en huwelijk aannemelijk kunnen maken omdat daarop de naam [naam] en [alias] staat en niet [naam helper] . Onder 7.1 heeft de rechtbank al geoordeeld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het niet gaat om een identificerend document, zodat dit niet kan dienen ter onderbouwing van de gestelde identiteit. De rechtbank voegt daar aan toe dat uit het rapport van BD blijkt dat BD niet kan vaststellen of de documenten bevoegd zijn opgemaakt en afgegeven en of de inhoud daarvan juist is.
7.1.3.
Ten aanzien van ‘
affidavit of native law and custom marriage’ van [datum] 2021 en de doopakte van [datum] 2016 kan niet worden vastgesteld door BD of het document echt is. Ook als uit zou worden gegaan van de echtheid van de documenten, heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres daarmee haar identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt.
7.2
De staatssecretaris heeft zich gelet daarop naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de identiteit van eiseres ongeloofwaardig is geacht.
Huwelijk en relatie met [partner]
8. Eiseres voert ten aanzien van de trouwdag en het huwelijk aan dat uit de overgelegde stukken (de geboorteakte, de huwelijksakte en de toestemmingsverklaring van haar vader) volgt dat zij is getrouwd en met [partner] en dat zij samen een dochter hebben. Verder wordt eiseres nu wel gevolgd in haar verklaringen over het contact met de gestelde echtgenoot en daarom moet het huwelijk, volgens haar, ook geloofwaardig worden geacht. Eiseres voert wat betreft de relatie en de geloofsovertuiging aan dat zij ervan uitging dat zij dezelfde geloofsovertuiging hadden. Dat dit niet het geval is, is pas naar boven gekomen toen eiseres werd voorgesteld aan haar toekomstige schoonouders en haar aanstaande schoonvader expliciet naar haar geloof informeerde.
8.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de overgelegde documenten niet kunnen bijdragen aan de geloofwaardigheid van eiseres haar huwelijk. De rechtbank verwijst naar wat onder 7.1.2. is overwogen over de testimony van [datum] 2021 en de geboorteakte van [datum] 2021. Verder staat in het affidavit van [datum] 2021 dat er ‘consent en blessings’ door beide families is gegeven voor het huwelijk van betrokkene, hetgeen niet ten onrechte niet in lijn wordt geacht met de verklaring van eiseres dat haar schoonfamilie tegen het huwelijk zou zijn geweest. In de gronden van beroep geeft eiseres aan dat dit standpunt ‘merkwaardig’ is gelet op wat haar gestelde echtgenoot daarover heeft gezegd in zijn asielprocedure. Anders dan eiseres meent, is de rechtbank van oordeel dat dit standpunt van de staatssecretaris niet merkwaardig is in het licht van de verklaringen van eiseres zelf. Eiseres heeft niet eerder verwezen naar de verklaring van haar gestelde echtgenoot en de staatssecretaris heeft dit punt daarom niet kunnen betrekken bij het nemen van het bestreden besluit.
Ook lijkt de informatie van het affidavit van [datum] 2021, dat de zus van de gestelde echtgenoot christen is, niet in overeenstemming te zijn met de verklaring van eiseres dat haar schoonfamilie moslim is. De doopakte van [datum] 2016 gaat enkel over de religie van eiseres en biedt daarom ook geen onderbouwing van haar huwelijk.
De staatssecretaris heeft zich ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over het bestaan van een huwelijk. Tijdens het aanmeldgehoor van 8 oktober 2020 heeft eiseres verklaard niet getrouwd te zijn. Tijdens het nader gehoor van 21 januari 2021 heeft eiseres verklaard dat ze wel getrouwd is en dat ze eerder zei van niet omdat ze dacht dat een huwelijk pas een huwelijk is als mensen samenwonen en zij hadden elkaar al negen jaar niet gezien en daarom zei ze dat ze niet getrouwd waren. De staatssecretaris heeft deze verklaring niet hoeven volgen. Daarnaast verklaart eiseres over haar huwelijksdag vrij summier. Zij verklaart enkel het volgende: “Het had geregend die dag. Er kwamen veel mensen, ze stonden buiten. Veel mensen waren erbij gewoon tijdens het huwelijk, klaar.” De staatssecretaris mag verwachten dat eiseres hier, ondanks haar referentiekader, meer over weet te verklaren. Verder heeft eiseres tegenstrijdig verklaard over wie op haar huwelijk aanwezig waren. Eiseres verklaarde eerst dat haar familie en de familie van haar man er waren, maar later verklaarde zij dat alleen drie broers van haar man aanwezig waren.
De staatssecretaris heeft zich ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de verklaringen over het huwelijk en de relatie met de gestelde partner bovendien vaag en summier zijn. Anders dan eiseres, is de rechtbank van oordeel dat hier wel voldoende over is doorgevraagd. Ten aanzien van de relatie is namelijk aan eiseres gevraagd hoe en waar ze elkaar hebben ontmoet en wat ze zoal samen deden. De antwoorden van eiseres zijn summier terwijl er wel is doorgevraagd. Na doorvragen blijven de antwoorden summier en vaag, zoals op de vraag wat ze samen deden: “wij gingen wandelen, naar buiten om dingen te zien en dan keerden wij weer terug naar huis”. Eiseres kan verder geen specifieke locatie benoemen over waar zij elkaar hebben ontmoet. Het is verder niet bevreemdend dat de staatssecretaris het opmerkelijk acht dat ze elkaars religie niet zouden kennen tot zij huwelijksplannen gingen maken. Dat eiseres wordt gevolgd in haar verklaringen over het contact met de gestelde echtgenoot maakt nog niet dat de geloofwaardigheid van het huwelijk daarmee is gegeven. De staatssecretaris heeft de tegenwerping ten aanzien van de aanval tijdens het huwelijk laten vallen. Op hetgeen eiseres daarover naar voren heeft gebracht gaat de rechtbank daarom niet nader in. De staatssecretaris heeft zich gelet op het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het huwelijk en de relatie met [partner] niet geloofwaardig zijn geacht.
Bedreigingen door de familie van [partner] en vertrek in 2020
9. Ten aanzien van de stelling van de staatssecretaris dat eiseres pas in 2020 is vertrokken verwijst eiseres naar de zienswijze. Hierin heeft eiseres aangevoerd dat er was gedreigd dat haar dochter zou worden afgenomen wanneer zij negen jaar oud zou zijn (dus in 2020) en dan aan een volwassen man zou worden uitgehuwelijkt. Hoe meer de tijd naderde dat haar dochter negen jaar oud zou worden, nam de angst, drang en noodzaak om te vertrekken toe. Aan eiseres is herhaaldelijk medegedeeld dat zij zou worden gedood als zij haar medewerking niet zou verlenen. Ook betwist eiseres dat het vreemd is dat haar dochter op 9-jarige leeftijd zou worden uitgehuwelijkt. Eiseres verwijst hiervoor naar een drietal websites [4] waaruit volgt dat 43% van de vrouwen vóór hun 18e is gehuwd, in Nigeria 17% vóór hun 15e is gehuwd en dat in delen van Ethiopië en Nigeria 50% van alle meisjes voor hun 15e trouwt en sommigen al op hun zevende.
9.1.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt de beroepsgrond niet. Aan eiseres wordt niet ten onrechte tegengeworpen dat het bevreemdend is dat zij nog zo lang in Nigeria is gebleven. De staatssecretaris stelt zich namelijk niet ten onrechte op het standpunt dat het vertrek van eiseres uit Nigeria pas in 2020 zich niet verhoudt met de verklaringen van eiseres dat zij sinds 2011 persoonlijk door de jaren heen meerdere keren is bedreigd. Eiseres is, ondanks dat zij daar meerdere keren is bezocht en bedreigd, al die tijd blijven wonen op dezelfde plek. De staatssecretaris heeft verder ter zitting nader toegelicht dat het uithuwelijken in Nigeria inderdaad op jonge leeftijd gebeurt, maar dat niet wordt gevolgd dat op zo’n jonge leeftijd ook al sprake is van (daadwerkelijk) trouwen. In dit verband merkt de rechtbank op dat in de door eiseres genoemde websites weliswaar melding wordt gemaakt van kindhuwelijken van meisjes jonger dan vijftien, maar dat alleen de Wikipedia-pagina melding maakt van huwelijken van meisjes van zeven. Echter, in de noot die daarbij hoort, wordt uitsluitend verwezen naar huwelijken van Ierse ‘travellers’. Die informatie ziet dus niet op (zeer) jonge meisjes uit Nigeria. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze informatie niet bijdragen aan de geloofwaardigheid van eiseres haar verklaring met betrekking tot de dreiging dat haar dochter uitgehuwelijkt zou gaan worden. Bovendien stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat het niet aannemelijk wordt geacht dat eiseres wordt bedreigd en daarmee is het ook niet aannemelijk dat eiseres haar dochter zou worden afgepakt. De staatssecretaris heeft zich gelet daarop naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de bedreigingen door de familie [partner] niet geloofwaardig zijn geacht.
Artikel 8 van het EVRM
10. Eiseres doet verder nog een beroep op artikel 8 EVRM, omdat het gezinsleven elders uitvoeren niet mogelijk is volgens haar.
10.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet, omdat er geen sprake is (geweest) van rechtmatig verblijf op grond van een verblijfsvergunning. Het asielrelaas van eiseres en haar gestelde partner zijn beide ongeloofwaardig geacht. De rechtbank ziet dan ook geen belemmering dat het gezinsleven, voor zover daar sprake van is, in Nigeria kan worden uitgeoefend.
Artikel 3 van het IVRK
11. Het beroep op artikel 3 van het IVRK (en overige artikelen ten aanzien van het belang van het kind) slaagt naar het oordeel van de rechtbank evenmin. Er wordt niet aangegeven welke gevolgen het beroep op deze bepalingen in deze zaak zou moeten hebben. Eiseres verwijst ook nog naar de Dublinverordening, maar die is in deze zaak niet van toepassing, zodat de verwijzing naar die verordening (ook) geen doel kan treffen. Deze beroepsgrond is dan ook onvoldoende onderbouwd.
Humanitaire gronden
12. Eiseres heeft voor het eerst in beroep aangevoerd dat zij in het bezit gesteld zou moeten worden van een verblijfsvergunning asiel op de humanitaire gronden. In de zienswijze is daarover niets gesteld en pas in beroep zijn er medische stukken overgelegd die betrekking hebben op de medische situatie van de dochter van eiseres. Er bestond voor de staatssecretaris daarom ook geen aanleiding om hierover een (ambtshalve) standpunt in te nemen in het bestreden besluit. In beroep is het gestelde ten aanzien van de humanitaire omstandigheden bovendien onvoldoende onderbouwd. Er is alleen verwezen naar de jonge leeftijd van de dochter en dat zij en eiseres ‘zich moeilijk staande kunnen houden’, echter zonder nadere onderbouwing. Voor zover eiseres meent dat zij en haar dochter, vanwege de gezondheid van de dochter van eiseres, niet kunnen terugkeren naar Nigeria kan zij een reguliere verblijfsvergunning of uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 aanvragen.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de rechtbank van oordeel is dat het bestreden besluit terecht is genomen. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb vormt aanleiding om te bepalen dat de staatssecretaris de gemaakte proceskosten aan eiseres moet vergoeden. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,-, omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van
mr. B. Voors, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van 7 december 2021, zaaknummer NL21.15842 (niet gepubliceerd).
2.Uitspraak van de Afdeling van 1 februari 2022, kenmerk 202107769/2/V3 (niet gepubliceerd).
3.Pagina 8 en 9 van het nader gehoor.
4.https://www.planinternational.nl/projecten/landen-waar-het-kindhuwelijk-veel-voorkomt, https://www.unfpa.org/child-marriage en https://nl.wikipedia.org/wiki/Kinderhuwelijk#cite_note-autogenerated4-1.