ECLI:NL:RBDHA:2023:11489
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid van de aanvraag van een statushouder uit Denemarken
In deze zaak heeft eiser, een statushouder uit Denemarken, op 14 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 28 juni 2023 niet-ontvankelijk verklaard, met de opdracht aan eiser om onmiddellijk naar Denemarken terug te keren. De rechtbank heeft de zaak op 26 juli 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht de aanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard op basis van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft aangevoerd dat hij geen woning en werk meer had in Denemarken en dat hij racistisch behandeld is. De staatssecretaris heeft echter vastgesteld dat eiser nog steeds internationale bescherming geniet in Denemarken, en dat hij geen concrete aanwijzingen heeft gegeven dat zijn status is ingetrokken. De rechtbank concludeert dat eiser niet aan de voorwaarden voor een afgeleide asielvergunning voldoet, omdat hij niet gelijktijdig met zijn familie naar Nederland is gekomen.
Eiser heeft verder betoogd dat de procedure niet zorgvuldig is verlopen, omdat relevante informatie van de Deense autoriteiten niet tijdig is gedeeld. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris voldoende informatie heeft verkregen en dat de procedure niet onzorgvuldig is verlopen. Eiser heeft ook aangevoerd dat hij emotioneel afhankelijk is van zijn familie, maar de rechtbank stelt vast dat hij niet meer tot het gezin van zijn ouders behoort en daarom niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 29, tweede lid, van de Vw 2000.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.