ECLI:NL:RBDHA:2023:11492
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag op 28 juni 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 26 juli 2023, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. A.J. Alberda, en de verweerder vertegenwoordigd was door mr. B. de Haan.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.19524) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Buikema, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.