ECLI:NL:RBDHA:2023:11618
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding kosten contra-expertise in asielprocedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 31 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) beoordeeld. Eiser had op 28 september 2022 een verzoek ingediend voor toestemming om kosten te maken voor een contra-expertise ten behoeve van documentenonderzoek, maar het COa heeft dit verzoek op 13 oktober 2022 afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar het COa heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de kosten voor de gewenste contra-expertise niet als noodzakelijke kosten kunnen worden beschouwd volgens artikel 17 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005).
De rechtbank heeft op 4 juli 2023 de zaak behandeld, maar partijen hebben zich voorafgaand aan de zitting afgemeld. In de uitspraak wordt uiteengezet dat het COa beoordelingsruimte heeft bij de toepassing van de Rva 2005 en dat het aan hen is om te bepalen of de kosten noodzakelijk zijn. De rechtbank concludeert dat het COa zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat de kosten voor de contra-expertise geen noodzakelijke kosten zijn. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat de expert over de benodigde forensisch-technische expertise beschikt.
De rechtbank wijst erop dat de beoordeling van het COa terughoudend moet worden getoetst, maar dat de rechtbank wel moet toetsen of de besluitvorming voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en kenbaarheid. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter H.J. Klein Egelink, in aanwezigheid van griffier B. Voors, en is openbaar uitgesproken.