ECLI:NL:RBDHA:2023:11645
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Dublinprocedure en asielaanvraag van Turkse eiser in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Turkse eiser. De eiser had op 13 maart 2023 in Nederland een asielaanvraag ingediend, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien de eiser eerder in Duitsland een verzoek om internationale bescherming had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland had ingestemd met de terugname van de eiser. De rechtbank overwoog dat de intenties van de eiser om naar Nederland te reizen niet relevant zijn voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat. Bovendien werd de stelling van de eiser dat hij in Duitsland gediscrimineerd was, niet aannemelijk geacht. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel risico was op onmenselijke behandeling bij overdracht aan Duitsland, en dat de Duitse autoriteiten hun internationale verplichtingen zullen nakomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser kennelijk ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenveroordeling af.