Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 augustus 2023 in de zaak tussen
[verzoeker], zonder bekende woon- of verblijfplaats, verzoeker
Inleiding
1.1 Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 13 juli 2023 en een verzoek om een voorlopige voorziening bij de rechtbank ingediend.
1.2 De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 augustus 2023 op zitting behandeld. De gemachtigde van het college heeft hieraan deelgenomen. Verzoeker is niet verschenen.
Overwegingen
- rechtmatigheidsonderzoeksformulieren van maart tot en met juni 2023;
- een schriftelijke verklaring wanneer, bij wie en op welke adres verzoeker sinds 26 april 2023 woonachtig is (geweest), voorzien van verifieerbare bewijsstukken die zijn verklaring onderbouwen;
- de bankafschriften van alle op verzoekers naam staande bank-, spaar- en creditrekeningen in binnen- en buitenland vanaf 26 april 2023 tot heden.
- de bankafschriften van alle op verzoekers naam staande bank-, spaar- en creditrekeningen in binnen- en buitenland vanaf 26 april 2023 tot heden;
- de afschriften van bunqrekening [bankrekening] dienden nogmaals aangeleverd te worden, waarbij alle bij- en afschrijvingen zichtbaar moesten zijn.
- een verklaring van de eigenaar van de camper, waaruit blijkt dat én per wanneer verzoeker de camper mag gebruiken én met welke reden. Deze verklaring van de eigenaar moest verifieerbaar zijn;
- het kentekenbewijs van de camper;
- een overzicht vanaf 26 april 2023 tot en met 13 juli 2023, waarop per datum zichtbaar was op welk adres verzoeker met de camper heeft gestaan, of op welk adres verzoeker heeft overnacht (inclusief naam van de eigenaar en diens telefoonnummer);
- betaalbewijzen van camperplaatsen;
- foto's van verzoeker bij de camper op herkenbare plekken in [plaats];
- een overzicht van de plekken waar verzoeker de komende 7 dagen met de camper ging staan;
- verzoeker moest elke dag vóór 16.00 uur aan het college per mail doorgeven waar hij die avond verbleef met zijn camper.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Het college was daarom, gelet op artikel 54, eerste lid, Pw, bevoegd om het recht op bijstand met ingang van 27 juni 2023 op te schorten.