In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 3 mei 2023, wordt het beroep van eiser, een Iraanse asielzoeker, tegen de vaststelling van een eigen bijdrage in de kosten van zijn opvang door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) beoordeeld. Eiser is van mening dat hij geen eigen bijdrage hoeft te betalen, omdat hij niet op de hoogte was van deze verplichting en omdat hij bijzondere persoonlijke omstandigheden heeft die een matiging van het bedrag rechtvaardigen. Het COA heeft echter vastgesteld dat eiser een eigen bijdrage van € 2.298,- verschuldigd is, gebaseerd op zijn vermogen dat hij heeft verkregen door een dwangsom van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat het COA niet de bevoegdheid heeft om de eigen bijdrage te matigen, omdat het gebonden is aan de voorwaarden van de ministeriële regeling (Reba) en de Wet COA. Eiser heeft zijn bijzondere omstandigheden niet voldoende onderbouwd en de rechtbank concludeert dat hij wel degelijk op de hoogte was van de verplichting om eigen vermogen door te geven.
De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep ongegrond is verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.