ECLI:NL:RBDHA:2023:1182
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel aan een minderjarig kind in het kader van asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die aan een Syrische eiser is opgelegd. De eiser, geboren op een onbekende datum, heeft samen met zijn minderjarige kind een asielaanvraag ingediend, maar kreeg op 17 oktober 2022 een negatieve beschikking. De vrijheidsbeperkende maatregel werd op 2 december 2022 opgelegd, omdat de eiser geen rechtmatig verblijf had en geen vaste woonplaats of voldoende middelen van bestaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de eiser onvoldoende argumenten heeft aangedragen die de rechtmatigheid van de maatregel zouden kunnen aantasten. De rechtbank oordeelde dat de eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn bezwaren naar voren te brengen, maar dat hij geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die de maatregel in twijfel zouden trekken. De rechtbank concludeerde dat de vrijheidsbeperkende maatregel proportioneel was en in het belang van de openbare orde, gezien de omstandigheden van de eiser en zijn kind. De rechtbank heeft ook overwogen dat de belangen van het kind niet in het geding zijn gekomen door de maatregel, aangezien er opvang en medische voorzieningen zijn geboden. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, rechter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep.