ECLI:NL:RBDHA:2023:11892
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor woninguitbreiding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning. De vergunning was verleend voor het vergroten van een woning door het realiseren van een extra bouwlaag. De verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen de vergunning, stelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, omdat de werkzaamheden al in de afrondende fase waren en de extra bouwlaag reeds was geplaatst. De bezwaren van de verzoeker richtten zich met name op de aanstaande ingebruikneming van het omliggende erf, de realisering van parkeerplaatsen en het maken van een inrit en uitrit.
De voorzieningenrechter overwoog dat op basis van de ingediende stukken en de informatie van verweerder, er geen spoedeisend belang aanwezig was. De werkzaamheden waren al vergevorderd en de extra bouwlaag was al gerealiseerd. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat er geen onverwijlde spoed was die een dergelijke maatregel vereiste. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en stelde dat de verzoeker de uitspraak in de bodemprocedure moest afwachten.
De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Waterbolk, in aanwezigheid van griffier A. Jansen, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.