Op 10 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Algerijnse vreemdeling die in bewaring was gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep van de eiser tegen de maatregel van bewaring ongegrond verklaard. Eiser had eerder op 26 juli 2023 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen, omdat er een risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 25 juli 2023 zonder voorafgaande mededeling uit Ter Apel is vertrokken, wat de grond voor de bewaring versterkt. Eiser had betoogd dat hij zich beschikbaar had gehouden voor de behandeling van zijn asielaanvraag en dat hij niet de intentie had om zich aan het toezicht te onttrekken. Echter, de rechtbank oordeelde dat de gronden voor de bewaring, waaronder het feit dat eiser Nederland niet op de voorgeschreven wijze was binnengekomen, voldoende waren om de maatregel te rechtvaardigen.
De rechtbank heeft ook overwogen dat verweerder voldoende voortvarend handelde in het proces van overdracht naar Spanje, waar eiser eerder geregistreerd was. De rechtbank concludeerde dat er zicht was op overdracht en dat er geen redenen waren om de bewaring onrechtmatig te achten. Het verzoek van eiser om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak werd gedaan door rechter A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van griffier A.E. Geçer, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.