ECLI:NL:RBDHA:2023:11911

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.17332
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser eerder in Duitsland asiel heeft aangevraagd en sindsdien de Europese Unie niet heeft verlaten. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 13 juni 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag niet in behandeling nam op basis van de Dublinverordening.

Tijdens de zitting op 3 augustus 2023, waar eiser niet aanwezig was, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris in redelijkheid kon besluiten om de asielaanvraag niet onverplicht in behandeling te nemen. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Duitsland veel problemen heeft ervaren, dat de Duitse taal moeilijk is en dat het levensonderhoud duur is. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden niet als bijzondere individuele omstandigheden konden worden aangemerkt die zouden leiden tot onevenredige hardheid bij de voorgenomen overdracht naar Duitsland.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.17332
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.J.M. Bongaarts),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 13 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 3 augustus 2023 op zitting te Breda behandeld. Eiser is, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Hij heeft namelijk eerder in Duitsland asiel gevraagd en sindsdien heeft hij de Europese Unie niet verlaten. In geschil is of verweerder in redelijkheid het standpunt heeft kunnen innemen om de asielaanvraag van eiser niet onverplicht in behandeling te nemen op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening. [1]
2. Eiser voert aan dat hij in Duitsland veel problemen heeft ervaren, dat de Duitse taal moeilijk is en het levensonderhoud duur. Verweerder heeft deze omstandigheden niet hoeven aanmerken als bijzondere individuele omstandigheden die maken dat de voorgenomen overdracht getuigt van onevenredige hardheid. Deze beroepsgronden van eiser treffen geen doel. De kwestie dat eiser wil terugkeren naar Marokko, kan eiser met verweerder afstemmen.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2023 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013.