In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser had beroep ingesteld tegen twee besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op 20 juli 2023 een maatregel van bewaring was opgelegd en een overdrachtsbesluit was uitgevaardigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 31 juli 2023 was opgeheven, waardoor de beoordeling zich beperkte tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding voor de periode van bewaring.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris voldoende gronden had om de maatregel van bewaring op te leggen, waaronder het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser had geen inhoudelijke gronden aangevoerd tegen de maatregel van bewaring of het overdrachtsbesluit. De rechtbank concludeerde dat de beroepen ongegrond waren en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.