ECLI:NL:RBDHA:2023:11934
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen Wmo-advies niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft eiseres op 1 september 2022 een melding gedaan bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor een handzender. Op 28 december 2022 is er een Wmo-advies uitgebracht. Eiseres heeft op 10 januari 2023 bezwaar gemaakt tegen dit advies, maar dit bezwaar is bij beslissing op bezwaar van 7 februari 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de systematiek van de Wmo vereist dat een betrokkene eerst een melding doet van de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, waarna verweerder binnen zes weken een Wmo-advies verstrekt. Indien er geen aanleiding is voor een maatwerkvoorziening, kan de betrokkene een aanvraag indienen.
In dit geval is er bezwaar gemaakt tegen het Wmo-advies, maar er is geen aanvraag ingediend na het advies. Verweerder heeft in een brief van 19 januari 2023 uitgelegd dat bezwaar tegen een advies niet mogelijk is en dat er een aanvraagformulier ingevuld moet worden na het advies. De rechtbank concludeert dat het Wmo-advies geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, omdat het niet gericht is op rechtsgevolg. Daarom heeft verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van der Ven, rechter, in aanwezigheid van F.J.M. van den Berg, griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 augustus 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.