In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) op zijn bezwaar tegen de afwijzing van een WIA-aanvraag. Eiser had op 18 augustus 2022 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag, maar het UWV heeft tot op heden geen beslissing genomen. De rechtbank heeft op 14 augustus 2023 geoordeeld dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep ontvankelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het UWV op 20 februari en 6 maart 2023 in gebreke heeft gesteld, maar dat er nog geen besluit is genomen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het UWV opgedragen om binnen zes weken na de hoorzitting op 30 augustus 2023 alsnog een besluit te nemen. Indien er nader onderzoek nodig is, moet het UWV binnen twaalf weken na de hoorzitting beslissen. De rechtbank heeft ook bepaald dat het UWV een dwangsom van € 100,- per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum. Daarnaast is het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 418,50, en moet het UWV het betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden.