ECLI:NL:RBDHA:2023:11965

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
C/09/647558
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 27 juli 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter had eerder op 1 juni 2023 al een machtiging verleend voor uithuisplaatsing van [minderjarige] tot 1 augustus 2023. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling, het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, om de uithuisplaatsing van [minderjarige] te verlengen in een pleegzorgvoorziening. De minderjarige is erkend door de vader en verblijft momenteel bij de grootmoeder aan vaderszijde. De moeder, die ook betrokken is bij de zaak, heeft zorgen geuit over de huidige situatie en de rol van de vader in het leven van [minderjarige]. Tijdens de zitting op 27 juli 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling voortgezet met gesloten deuren, waarbij de vader, de advocaat van de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De kinderrechter heeft in raadkamer met [minderjarige] gesproken en zijn wensen en zorgen in overweging genomen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de kinderrechter heeft de betrokken partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/647558 / JE RK 23-1006
Datum uitspraak: 27 juli 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van:
Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
locatie Enschede, hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
betreffende de minderjarige:
[naam01], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. K. Moene, gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
[naam03],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. J.F.M. van Weegberg, gevestigd te [vestigingsplaats01] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 1 juni 2023 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 1 augustus 2023. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze zitting.
1.2.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van 1 juni 2023;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de gecertificeerde instelling van 17 mei 2023;
  • de brief met bijlagen van de moeder van 31 mei 2023;
  • de rapportage van de gecertificeerde instelling met bijlagen van 11 juli 2023;
- het e-mailbericht van de advocaat van de vader van 26 juli 2023.
1.3.
Op 27 juli 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de advocaat van de moeder;
- [naam04] , namens de gecertificeerde instelling.
De moeder heeft via een digitale verbinding deelgenomen aan de zitting.
1.4.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting in raadkamer met [minderjarige] gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

  • [minderjarige] is erkend door de vader.
  • De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] verblijft bij de grootmoeder vaderszijde (hierna: vz).
  • De kinderrechter heeft bij beschikking van 5 december 2022 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 7 december 2022 tot 7 december 2023, alsmede een machtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de moeder met gezag van 6 december 2022 tot 6 december 2023. Daarbij is de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden vervangen door Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering als gecertificeerde instelling.

3.Het verzoek

De gecertificeerde instelling verzoekt het aangehouden gedeelte van het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling toe te wijzen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Op 8 april 2023 is [minderjarige] weggelopen van het huis van de moeder nadat hij ernstige beschuldigingen heeft geuit over stelselmatige mishandelingen door de moeder en haar partner. Sindsdien verblijft [minderjarige] bij de grootmoeder vz. De gecertificeerde instelling vermoedt dat de rol van de vader bij het weglopen van [minderjarige] groot is geweest. Omdat sprake is van lange wachttijden, is de pleegzorgscreening van de grootmoeder vz recentelijk gestart. De resultaten hiervan zijn nog niet bekend. Het is daarom ook niet vast te stellen of de plaatsing bij de grootmoeder vz een nadelig effect heeft op het loyaliteitsconflict van [minderjarige] . De grootmoeder vz werkt mee aan het tot stand brengen van contact tussen de moeder en [minderjarige] . Zij wil alleen niet dat dit contact bij haar in huis zal plaatsvinden. [minderjarige] gaat sinds de uithuisplaatsing in april 2023 niet meer naar school. Vanwege de zomervakantie zijn de scholen momenteel niet bereikbaar, waardoor [minderjarige] niet kan worden ingeschreven. Er is nagedacht om [minderjarige] in een neutraal pleeggezin te plaatsen, gelet op het loyaliteitsconflict waarin hij zich bevindt. [minderjarige] is echter een familiemens, dus is het risico groot dat hij uit een pleeggezin zal weglopen. De gecertificeerde instelling is voornemens om het eerste fysieke contact tussen de moeder en [minderjarige] op te starten voordat de scholen weer beginnen.

4.De standpunten

De moeder en haar advocaat hebben ter zitting naar voren gebracht dat de moeder moeite heeft met de plaatsing van [minderjarige] bij de grootmoeder vz. Het is duidelijk dat [minderjarige] graag in de omgeving van de vader wil verblijven. Als de moeder hierin berust, is de kans groot dat zij [minderjarige] lang niet zal zien. De gecertificeerde instelling heeft geen zicht op de contactmomenten tussen de vader en [minderjarige] .
Omdat [minderjarige] bij de grootmoeder vz verblijft, is er onbeperkt contact met de vader mogelijk. Daarbij is de moeder er niet van overtuigd dat de grootmoeder vz weerstand kan bieden tegen de vader. De betrokkenheid van de vader bij de wegloopactie van [minderjarige] in april 2023 kan niet worden uitgesloten. Het feit dat [minderjarige] uithuisgeplaatst is bij de grootmoeder vz is zorgelijk, gelet op het loyaliteitsconflict van [minderjarige] . De moeder maakt zich zorgen om [minderjarige] . Zij is daarom voorstander van een neutraal pleeggezin.
Op vragen van de kinderrechter heeft de moeder nadrukkelijk aangegeven dat zij betwist dat zij [minderjarige] in het verleden heeft mishandeld. Er zijn geen zorgen over de thuissituatie van de moeder. De andere kinderen van de moeder staan niet onder toezicht; dat is niet zonder reden. De moeder benadrukt dat zij en [minderjarige] het altijd goed hebben gehad.
De vader heeft ingestemd met het verzochte. Op vragen van de kinderrechter heeft de vader ter zitting aangegeven dat hij het belangrijk vindt dat [minderjarige] contact heeft met zijn beide ouders. De moeder schuift echter alle problemen af op de vader, zo stelt hij.

5.De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. [minderjarige] verblijft sinds april 2023 bij de grootmoeder vz, omdat hij zeer ernstige beschuldigingen heeft geuit over de opvoedsituatie bij de moeder. Sindsdien heeft hij geen fysiek contact meer gehad met de moeder en zijn zusje en broertjes. [minderjarige] heeft het naar zijn zin bij zijn oma. Zij is in staat om [minderjarige] regels en regelmaat te bieden. Op 3 juli 2023 is Timon Pleegzorg gestart met een netwerkscreening naar de vraag of de grootmoeder vz. [minderjarige] een geschikte plek kan bieden. De resultaten van de deze screening zijn nog niet bekend. Het is belangrijk dat pleegzorgbegeleiding wordt ingezet, zodat er meer structuur in het contact met de vader zal komen. De kinderrechter deelt nog steeds de zorgen van de gecertificeerde instelling dat nu [minderjarige] in het netwerk van de vader verblijft, hij nog steeds wordt belast met loyaliteitsproblemen. Hier kunnen zowel de vader als de moeder verantwoordelijk voor worden gehouden. In het verleden heeft [minderjarige] met een machtiging uithuisplaatsing bij de moeder gewoond en was geen sprake van contact met de vader. Er is momenteel sprake van een omgekeerde situatie. Gelet op het loyaliteitsconflict van [minderjarige] is het niet duidelijk of het verblijf van [minderjarige] bij de grootmoeder vz wenselijk is. De kinderrechter betrekt daarbij mede het feit dat de vader op de zitting continu diskwalificaties richting de moeder heeft geuit. Gelet op het feit dat [minderjarige] in het kindgesprek heeft aangegeven dat hij graag bij de grootmoeder vz wil blijven en dat op dit moment geen betere plek voorhanden is, zal de kinderrechter het resterende gedeelte van het verzoek tot uithuisplaatsing toewijzen. Daarbij moet de komende periode – in samenspraak met [minderjarige] – worden ingezet op het vormgeven van passend contact tussen de moeder en [minderjarige] , alsmede tussen [minderjarige] en zijn broertjes en zusje.
De kinderrechter stuurt gelijktijdig met de beschikking een brief aan [minderjarige] om hem te informeren over de beslissing. Daarin heeft de kinderrechter de volgende tekst opgenomen over de beslissing en over wat er op de zitting is besproken:
Beste [minderjarige] ,
Op 17 mei 2023 heeft de jeugdbescherming aan mij gevraagd om jou tot december 2023 bij je oma te laten verblijven. Dit verzoek is toen voor drie maanden toegewezen. Nu is aan mij gevraagd om te beslissen op het laatste stuk van dit verzoek van de jeugdbescherming. Ik stuur je deze brief om je te laten weten dat ik het verzoek van de jeugdbescherming om jou langer bij je oma te laten blijven heb toegewezen. Daarmee is ook voldaan aan jouw wens. Dit wil niet zeggen dat dit de beste keuze is voor jou. Ik wil graag nog een toelichting geven, zodat je daar nu of later nog eens over kunt nadenken.
Op 27 juli 2023 heb jij met mij gesproken in de zittingszaal. Dat gesprek heeft veel indruk op mij gemaakt. Jij hebt veel meegemaakt waardoor je nu helemaal klem zit tussen je ouders. Eerst had je geen contact met je vader, nu niet met je moeder. Het is heel normaal om in periodes van je leven soms met de ene ouder en dan weer met de andere ouder wat meer of minder contact te hebben. Belangrijk is dat dit geen extreme vorm aanneemt, omdat kinderen daar later last van kunnen krijgen. In jouw situatie zie ik dat je in uitersten heen en weer wordt geslingerd. Eerst zag je je vader niet, en nu zie je je moeder niet. Dit is niet jouw schuld, jij kunt hier helemaal niets aan doen. Sterker nog, van jou wordt in deze situatie veel meer gevraagd dan zou mogen, omdat er zoveel strijd is tussen je ouders. Als kind moet je op je ouders kunnen rekenen, op allebei. Het is voor je ontwikkeling belangrijk dat jouw vader jouw vader kan zijn, en dat jouw moeder jouw moeder kan zijn. Je hoeft niet te kiezen. Kiezen tussen je ouders kan ook helemaal niet, want jij hebt je hele leven maar één biologische moeder en één biologische vader. Het is heel belangrijk dat jouw ouders jou steunen en helpen. Als kind heb je daar recht op. Het lukt jouw ouders helaas niet om jou vrij te laten in het opbouwen van contact met de ene en met de andere ouder. Het gevolg hiervan is dat je in een loyaliteitsconflict bent geraakt. Loyaliteit is zoiets als liefde en trouw. Dat zou iets heel fijns moeten zijn, zonder conflicten.
Ik vind het belangrijk dat jij weet dat je nooit vrees hoeft te voelen om te praten met je moeder of met je vader over dingen die gebeurd zijn. Jij mag hen vertellen over hoe jij deze situatie ervaart, waar jij verdrietig over bent en wat je graag anders zou willen zien. Dat is niet makkelijk, maar het is wel heel belangrijk om volwassen te worden. Als je met je ouders praat, met allebei, nu of in de toekomst, zul je uiteindelijk minder lijden onder dat loyaliteitsconflict en kun je opgroeien tot een gelukkig mens.
Op dit moment heb je het naar je zin bij je oma en ben je op zoek naar een nieuwe school om na de zomervakantie heen te gaan. Dat vind ik ontzettend knap van je.
Ik hoop ook dat er in de toekomst weer mogelijkheden zullen zijn voor positief en fijn contact met je moeder, zoals je dat in het verleden ook met haar gehad hebt. Aan de jeugdbeschermer, meneer van der Velde, heb ik de opdracht gegeven om deze mogelijkheden te onderzoeken en die met jou te gaan bekijken. Voor de komende tijd wil ik je veel succes wensen: met het vinden van een goede school, het begin van het nieuwe schooljaar en het opbouwen van contact met je moeder, broertjes en zusje.
De kinderrechter.
6.
De beslissing
De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 1 augustus 2023 tot 7 december 2023, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2023 door
mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.P.M. van der Hoorn als griffier, en op schrift gesteld op 10 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.