ECLI:NL:RBDHA:2023:12086

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
22_5483
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag Bpm en de waardering van een Land Rover Discovery

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) die aan eiser was opgelegd. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.M. Bothof, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die was gebaseerd op de door de inspecteur van de Belastingdienst vastgestelde waarden van de auto, een Land Rover Discovery, geproduceerd voor de Amerikaanse markt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto een CO2-uitstoot heeft van 251 gram per kilometer en niet over een typegoedkeuring beschikt. Eiser had in zijn aangifte een huidige inkoopwaarde van de auto van € 5.600 opgegeven, terwijl de naheffingsaanslag was vastgesteld op € 11.636, gebaseerd op taxatiewaarden van DRZ.

Tijdens de zitting op 5 juli 2023 heeft de rechtbank de argumenten van eiser en de inspecteur gehoord. Eiser stelde dat de berekening van de naheffingsaanslag niet correct was, omdat er uitgegaan moest worden van een hogere historische nieuwprijs en een lagere handelsinkoopwaarde. De rechtbank oordeelde echter dat de systematiek van eiser niet correct was, omdat de catalogusprijs en handelsinkoopwaarde betrekking moesten hebben op hetzelfde referentievoertuig. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de auto meer schade had dan door DRZ was vastgesteld.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 22/5483
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser(gemachtigde: mr. S.M. Bothof),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 10 augustus 2022 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2023.
Namens eiser is de gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1], mr. [naam 2] en mr. [naam 3].

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 29 sept 2020 aangifte Bpm gedaan ter zake van een Land Rover Discovery (de auto). De auto is geproduceerd voor de Amerikaanse markt, heeft een CO2-uistoot van 251 gram per kilometer en beschikt niet over een typegoedkeuring.
2. De auto is door de RDW op 16 september gekeurd.
3. Van de auto is geen koerslijst opgesteld. Wél bestaat een koerslijsten van andere uitvoeringen van een Land Rover Discovery (de referentie-auto’s).
4. De auto is op 21 september 2020 opgenomen door een taxateur van Haaglanden Expertise (de taxateur). Daarvan is op 28 september 2020 een taxatierapport opgesteld. De taxateur heeft de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat bepaald op € 14.852 en de historische nieuwprijs op € 99.466. Deze bedragen zijn bepaald door op de Xray-koerslijstwaarde van een referentieauto met een andere uitstoot de CO2-uitstoot van de auto in te vullen. Met inachtneming van een waardevermindering van € 9.296 wegens schade aan de auto is de huidige inkoopwaarde bepaald op € 5.600.
5. Op 5 okt 2020 heeft een hertaxatie door DRZ plaatsgevonden. DRZ heeft de historische nieuwprijs en de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat aan de hand van de Eurotax-koerslijstwaarde van een referentieauto met een CO2-uitstoot van 191 gram per kilometer bepaald op € 74.467 respectievelijk € 29.986. De waardevermindering in verband met schade aan de auto is bepaald op een bedrag van € 3.098, ofwel 72% van de door DRZ aangetroffen schade.
6. In de aangifte is uitgegaan van een huidige inkoopwaarde van de auto van € 5.600. De volgens de aangifte verschuldigde Bpm bedraagt € 2.811 en is op aangifte voldaan.
7. De naheffingsaanslag Bpm bedraagt € 11.636. Bij het opleggen van de naheffingsaanslag is uitgegaan van de door DRZ bepaalde waarden.
8. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar is de naheffingsaanslag gehandhaafd.
9. Eiser heeft gesteld dat voor het berekenen van de procentuele afschrijving moet worden uitgegaan van een hogere historische nieuwprijs en een lagere handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat. Daarbij gaat hij uit van een de netto catalogusprijs van een referentieauto en een bedrag aan bruto Bpm van € 49.935, ofwel de bruto Bpm van de auto. De rechtbank volgt eiser hierin niet. Om het juiste afschrijvingspercentage te berekenen dienen catalogusprijs (historische nieuwprijs) en handelsinkoopwaarde betrekking te hebben op hetzelfde referentievoertuig. [1] De systematiek van eiser, waarbij de catalogusprijs van het ene voertuig vermeerderd wordt met de bruto Bpm van een ander voertuig strookt daar niet mee. Dat de Xray koerslijst in het verleden voorzag in de mogelijkheid om een afwijkende CO2-uitstoot in te voeren, doet hier niet aan af.
10. De bewijslast van de stelling dat verweerder te weinig rekening heeft gehouden waardevermindering wegens schade, rust op eiser. Eiser heeft daartoe verwezen naar het taxatierapport dat ten grondslag is gelegd aan de aangifte. Naar het oordeel van de rechtbank heeft hij daarmee niet aannemelijk gemaakt dat de auto ten tijde van het doen van aangifte meer schade had dan door DRZ is geconstateerd. Met het rapport en de daarbij gevoegde foto’s wordt onvoldoende uitsluitsel gegeven over aard en omvang van de gestelde schade. Evenmin is door eiser onderbouwd dat waardevermindering moet worden verbonden aan het feit dat de auto voor de Amerikaanse markt is geproduceerd. Eiser heeft geen gegevens aangedragen, waaruit volgt dat bepaalde specificaties van de auto afkeurpunten vormen voor de APK. Door de RDW noch DRZ zijn dergelijke gebreken geconstateerd. Ook de stellingen dat binnen de branche beleid is ontwikkeld over het onderscheid tussen normale gebruikssporen en echte schade en dat een of meer van de volgens dat beleid geldende schade zich voordoet bij de auto, kunnen niet tot een ander oordeel leiden. Verweerder noch DRZ is gebonden aan beleid dat binnen de branche zou zijn ontwikkeld. Afgezien daarvan heeft eiser niet geconcretiseerd welke schade volgens haar dan ten onrechte als normale gebruikssporen is aangemerkt.
11. Er zijn omstandigheden denkbaar waaronder het schadeverleden van een auto een schadecorrectie rechtvaardigt. De bewijslast dat dergelijke omstandigheden zich in onderhavige zaak voordoen, rust op eiser. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser daar niet in geslaagd. De omvang van schade zoals opgenomen in het rapport van de taxateur van eiser, geeft geen uitsluitsel op de vraag of de schade zonder blijvende waardevermindering kan worden hersteld. In het geval verweerder betwist dat sprake is van een waardevermindering wegens een schadeverleden van de auto en eiser niet, althans onvoldoende, inzichtelijk maakt waaruit het schadeverleden bestaat en welke waardevermindering het gevolg is van dat schadeverleden, gelijk hier het geval is, is geen plaats voor een waardevermindering in goede justitie.
12. Gelet op wat hiervoor is overwogen is het beroep ongegrond verklaard.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kouwenhoven, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 20 mei 2022, ECLI:NLHR:2022:640.