ECLI:NL:RBDHA:2023:12092

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
22_5139
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vermindering naheffingsaanslag Bpm op basis van forfaitaire tabel en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) die aan eiseres was opgelegd. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de uitspraak van de inspecteur van 18 juli 2022, waarin de naheffingsaanslag was vastgesteld op € 14.930. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd tot € 8.919. De rechtbank oordeelde dat de afschrijving van de auto, een Lamborghini Urus, moet worden bepaald aan de hand van de forfaitaire tabel, in plaats van de door eiseres voorgestelde koerslijstwaarde van een referentie-auto.

Tijdens de zitting op 5 juli 2023 heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.M. Bothof, haar standpunt toegelicht. De inspecteur werd vertegenwoordigd door drie gemachtigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijslast voor de waardevermindering door schade bij eiseres ligt. Eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat de auto meer schade had dan door de taxateur was vastgesteld. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verschillen tussen de Lamborghini Urus en de referentie-auto te groot zijn om de koerslijstwaarde van de referentie-auto te gebruiken voor de waardebepaling van de eigen auto.

De rechtbank heeft verder de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 837, waarbij een wegingsfactor van 0,5 is toegepast, omdat de gegrondverklaring van het beroep niet voortvloeit uit de grieven van eiseres. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 22/5139
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], eiseres(gemachtigde: mr. S.M. Bothof),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 18 juli 2022 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres opgelegde naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2023.
Namens eiseres is de gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1], mr. [naam 2] en mr. [naam 3].

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot € 8.919 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 365 aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. Tot de stukken van het geding behoort een op 29 maart 2021 gedagtekende inkoopfactuur waaruit volgt dat eiseres voor € 214.200 (excl. Btw) een Lamborghini Urus (de auto) heeft gekocht. Volgens de factuur is de auto op 31 maart 2021 geleverd en bedraagt de kilometerstand van de auto op dat moment 30.900 kilometer.
2. De auto komt niet voor op de in Nederland gebruikte koerslijsten. Wél komt een andere uitvoering van een Lamborghini Urus (de referentie-auto) voor op een in Nederland gebruikte koerslijst.
3. De auto is op 8 april 2021 opgenomen door een taxateur (de taxateur). De taxateur heeft handelsinkoopwaarde in onbeschadigde bepaald op € 144.965. Dit bedrag is bepaald door op de Eurotaxglass’s koerslijstwaarde van de referentie-auto een bedrag op te tellen in verband met extra opties aan de auto. Op het bijgetelde bedrag is een afschrijving in aanmerking genomen naar analogie van het afschrijvingspercentage dat uit de koerslijst volgt voor de referentie-auto. Met inachtneming van een waardevermindering van € 5.336 wegens schade heeft de taxateur de handelsinkoopwaarde van de auto in beschadigde staat bepaald op € 139.629.
4. Eiseres heeft op 20 april 2021 aangifte Bpm gedaan ter zake van de auto. In de aangifte is uitgegaan van een huidige inkoopwaarde van de auto van € 139.629. De volgens de aangifte verschuldigde Bpm bedraagt € 30.935 en is op aangifte voldaan.
5. Op 26 april 2021 heeft een hertaxatie door DRZ plaatsgevonden. De handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat is door DRZ bepaald op € 235.552, ofwel de gemiddelde prijs van een aantal referentievoertuigen. De schade aan de auto is bepaald op een bedrag van € 1.279.
6. De naheffingsaanslag Bpm bedraagt € 14.930. Bij het opleggen van de naheffingsaanslag is uitgegaan van een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 235.552 en een waardevermindering in verband met schade van € 921, ofwel 72% van de door DRZ geconstateerde schade.
7. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar is de naheffingsaanslag verminderd tot € 13.446. Daarbij is uitgegaan van een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 227.960, zijnde de laagste waarde van een de referentievoertuigen.
8. Eiseres stelt dat, ondanks de verschillen tussen de auto en de referentie-auto, voor het bepalen van de handelsinkoopwaarde van de auto gebruik kan worden gemaakt van de koerslijstwaarde van de referentieauto. De rechtbank kan deze stelling niet volgen. Gelet op het grote verschil tussen de koerslijstwaarde van de referentieauto en de eigen aankoopprijs is niet aannemelijk dat de auto en de referentie-auto goed vergelijkbaar zijn.
9. De bewijslast dat de waardevermindering door schade, in de omvang als door eiseres gesteld, in mindering komt bij de waardebepaling van een auto, rust op eiseres. Zij heeft daartoe verwezen naar het taxatierapport dat ten grondslag is gelegd aan de aangifte. Naar het oordeel van de rechtbank heeft zij daarmee niet aannemelijk gemaakt dat de auto ten tijde van het doen van aangifte meer schade had dan door DRZ is onderkend. Met het rapport en de daarbij gevoegde foto’s wordt onvoldoende uitsluitsel gegeven over aard en omvang van de gestelde schade. Dat, zoals eiseres stelt, binnen de branche beleid is ontwikkeld over het onderscheid tussen normale gebruikssporen en echte schade en dat een of meer van de volgens dat beleid geldende schade zich voordoet bij de auto, kan niet tot een ander oordeel leiden. Verweerder noch DRZ is gebonden aan beleid dat binnen de branche zou zijn ontwikkeld. Afgezien daarvan heeft eiseres niet geconcretiseerd welke schade volgens haar dan ten onrechte als normale gebruikssporen is aangemerkt.
10. Gedurende de beroepsfase heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de afschrijving moet worden bepaald aan de hand van de forfaitaire tabel, hetgeen leidt tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 8.919. De rechtbank sluit daarbij aan.
11. Gelet op wat hiervoor is overwogen is het beroep gegrond verklaard en is de naheffingsaanslag verminderd.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseresgemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 0,5). Voor wegingsfactor 0,5 bestaat aanleiding omdat de gegrondverklaring van het beroep niet voortvloeit uit de grieven van eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Kouwenhoven, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).