ECLI:NL:RBDHA:2023:12094
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om bevordering van een ambtenaar in het kader van functiewaardering en rechtspositie
In deze zaak heeft eiser, een ambtenaar bij het ministerie van Defensie, verzocht om bevordering naar de rang van kolonel op basis van een functiewaarderingsonderzoek. Eiser was van 1 mei 2016 tot en met 31 juli 2020 gedetacheerd bij een organisatie, waar hij de functie van Regiomanager Noord-West bekleedde, gewaardeerd op het rangniveau van luitenant-kolonel. In 2021 heeft de organisatie de functie van Regiomanager Zuid herwaarderd naar kolonel, maar de functie van eiser bleef ongewijzigd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering, maar dit werd door de staatssecretaris van Defensie niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de functiebeschrijving van eiser niet was aangepast en dat er geen aanleiding was voor herwaardering. Tijdens de zitting heeft eiser betoogd dat hij ten onrechte niet met terugwerkende kracht is bevorderd, omdat de nieuwe functiebeschrijving zijn feitelijke werkzaamheden zou weerspiegelen. De rechtbank oordeelt echter dat de functiebeschrijving en waardering beleidsvrijheid aan de staatssecretaris toekennen en dat de rechterlijke toetsing terughoudend moet zijn. De rechtbank concludeert dat er geen grond is voor herwaardering van de functie van eiser en verklaart het beroep ongegrond.